Module 1.2 Preventieve maatregelen

Uitgangsvraag

Welke arbo- en/of infectiepreventiemaatregelen dragen bij aan het verkleinen van de kans op een prik-, spat-, snij- en/of bijtaccident bij zorgmedewerkers, om transmissie van bloedoverdraagbare (zorggerelateerde) infectieziekten te voorkomen?

Aanbevelingen

  • Voer de volgende arbo- en/of infectiepreventiemaatregelen uit vanuit het Arbeidsomstandighedenbesluit hoofdstuk 4, artikelen 4.97 en 4.85 en 4.91:
    • Werk met naalden met een veiligheidssysteem.
    • Steek de naald nooit terug in de hoes (recappen).
    • Voer een actief beleid voor de afhandeling en registratie van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten.
    • Voer een adequaat beleid voor HBV-vaccinatie voor zorgmedewerkers.
  • De werkgever:
    • Stelt PBM persoonlijke beschermingsmiddelen (persoonlijke beschermingsmiddelen) ter beschikking die voldoen aan wetten en normen zoals beschreven in de SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie)-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
    • Stelt duidelijk gemerkte en technisch veilige naaldencontainers en afvalcontainers ter beschikking die voldoen aan gestelde wetten en normen voor het afvoeren van gebruikte scherpe voorwerpen en naalden.
    • Voert een actief beleid voor het veilig werken met scherpe medische hulpmiddelen op basis van het uitvoeren van een periodieke risicobeoordeling.
    • Draagt zorg voor een veilige werkomgeving door de aanwezigheid van voldoende naaldencontainers gepositioneerd in het directe werkveld, zie ook module 2  Randvoorwaarden naaldencontainers.
    • Draagt zorg voor een veilige werkomgeving door procesafspraken voor snelle en veilige afvoer van gebruikte scherpe voorwerpen en naalden.
    • Borgt dat zorgmedewerkers middels periodieke trainingen en instructies geschoold zijn in het veilig werken met PBM, scherpe medische hulpmiddelen en bijbehorende veiligheidssystemen.
    • Zorgt dat de afhandeling van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten de volgende drie onderdelen omvat; een registratie, een analyse naar oorzaak en omstandigheden, gevolgd door directe verbetermaatregelen (indien van toepassing).
    • Voert een periodieke trendanalyse uit bij de registratie van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten als onderdeel van een kwaliteitsverbetercyclus.
    • Zorgt voor een up-to-date protocol voor werknemers over wat te doen na een prik-, spat-, snij- en bijtaccident en voor kennis hiervan bij de werknemers.
  • De zorgmedewerker:
    • Werkt volgens geldende voorschriften die van toepassing voor scherpe medische hulpmiddelen en de SRI-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
    • Is op de hoogte van wat te doen na een prik-, spat-, snij- en bijtaccident.
    • Spreekt collega’s aan op foutief gedrag en bijbehorende risico’s en meldt gevaarlijke situaties.
    • Dekt zijn huid, als deze niet-intact is, af met een watervaste pleister.
    • De behandelaar neemt het gebruik van stompe hechtnaalden in overweging.

Overwegingen

Voor- en nadelen van de aanbeveling en kwaliteit van bewijs

Voor deze module is systematisch gezocht naar wetenschappelijke literatuur om antwoord te geven op de vraag welke maatregelen kunnen worden ingezet om het risico op accidenteel bloedcontact te verlagen. Er zijn drie reviews (een systematische review en twee narratieve reviews) gevonden die enige mate van overlap met elkaar hebben. De maatregelen waarop de reviews zich richten zijn training en gebruik van veiligheidsproducten en/of een combinatie daarvan.

De meeste geïncludeerde studies vonden significant bewijs over de effectiviteit van training van zorgmedewerkers en het gebruik van veiligheidsproducten of een combinatie daarvan. Echter, de drie systematische reviews zijn allen van (zeer) matige kwaliteit. Bij twee van de drie studies heeft geen gedegen zoekstrategie plaatsgevonden. Bij alle drie de studies ontbreken belangrijke details van geïncludeerde studies en er is geen risk of bias uitgevoerd bij twee studies. Bij één studie is dit niet inzichtelijk gemaakt. Dit maakt dat de bewijskracht is beoordeeld als zeer laag, waardoor op grond van deze gegevens alleen geen richting kan worden geven aan de besluitvorming.

Ondanks de lage kwaliteit van het bewijs wijzen de studies wel op een versterkend effect van training en gebruik van veiligheidsproducten. Zij ondersteunen hiermee de aanbevelingen van de werkgroep die mede gebaseerd zijn op wetgeving, andere literatuur, risicoafweging en expert opinion.

(Inter)nationale wet- en regelgeving

Preventieve maatregelen en handelingen zijn in meerdere wetten belegd. Er is een onderscheid tussen werken met persoonlijke beschermingsmiddelen en veilig werken met naalden en naaldencontainers/veiligheidscontainers.

Wetgeving en randvoorwaarden persoonlijke beschermingsmiddelen

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM persoonlijke beschermingsmiddelen (persoonlijke beschermingsmiddelen)), waaronder handschoenen, spatbrillen, mondneusmaskers en beschermende kleding, vallen onder de Europese Verordening (EU Europese unie (Europese unie)) 2016/425. Een persoonlijk beschermingsmiddel wordt door een persoon gedragen ter bescherming tegen één of meer risico’s, waaronder ook de risico’s op een prik-, spat-, snij-, bijtaccident vallen. Daarnaast vallen PBM in zorgsettingen vaak ook onder de Europese verordening medische hulpmiddelen (EU) 2017/745, omdat zij gebruikt worden als medisch hulpmiddel.

De aanbevelingen en randvoorwaarden voor gebruik van PBM staan beschreven in de SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie)-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.

Wetgeving en randvoorwaarden voor naalden en toedieningspennen

Vanuit de Europese richtlijn 2010/32/EU is het verplicht om te werken met naalden met een veiligheidsmechanisme en geldt er een verbod op recappen. Uit deze wetgeving volgen de randvoorwaarden voor veilig gebruik. Deze worden nader beschreven in module 2 Medische hulpmiddelen.

Wetgeving en randvoorwaarden naaldencontainers

Vanuit de Europese richtlijn 2010/32/EU is het verplicht om met duidelijk gemerkte en technisch veilige containers te werken om gebruikte scherpe voorwerpen en naalden af te voeren. Een veilige en kwalitatieve naaldencontainer heeft een UN-keurmerk. Dit is een veiligheidsnorm opgesteld door de Verenigde Naties (VN) voor de classificatie, verpakking, markering en etikettering van gevaarlijke goederen, met als doel een veilig transport. Uit deze wetgeving en normering volgen randvoorwaarden voor veilig gebruik van naaldencontainers. Deze worden beschreven in module 2 Medische hulpmiddelen.

Kosten en middelen

De werkgever is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van voldoende medische hulpmiddelen op juiste plekken die voldoen aan relevante wet- en regelgeving op de werkplek, veilige naalden en naaldencontainers. De werkgroep verwacht dat de kosten en middelen geen bepalende factor zullen zijn voor zorgorganisaties.

Organisatie van zorg

De werkgroep is van mening dat er, naast de randvoorwaarden die wettelijk zijn belegd, nog aanvullende preventieve maatregelen zijn die prik-, spat, snij- en bijtaccidenten kunnen voorkomen. Dit zijn factoren op het vlak van:

  • Deskundigheidsbevordering en scholing;
  • Beleid en registratie;
  • Werken in een veilige omgeving.
Deskundigheidsbevordering en scholing

De werkgroep vindt het van belang dat zorgmedewerkers periodiek scholing ontvangen over veilig werken met PBM, naalden met veiligheidsmechanisme, scherpe voorwerpen/instrumenten en middelen en de risico’s op accidenteel bloedcontact. Ook het belang van elkaar aanspreken op fout of risicovol gedrag valt onder veilig werken en is hiermee een relevant onderdeel van de scholing. Zorgmedewerkers moeten weten wat de procesafspraken in geval van een accident zijn. Het gaat hierbij om waar, wanneer en bij wie zij zich moeten melden na een accident, en wat het belang hiervan is. Dit zal ook de meldingsbereidheid van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten bevorderen. Ook het afdekken van de niet-intacte huid met een watervaste pleister, zoals beschreven in module 1.4 van de SRI-richtlijn Handhygiëne & persoonlijke hygiëne medewerker kan preventief werken tegen prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten.

Beleid en registratie

De werkgever is verplicht vanuit het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.85 een adequaat beleid voor prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten te hebben. Een goede samenwerking tussen alle betrokken disciplines, zoals de bedrijfsarts/arbeidshygiënist, afdeling infectiepreventie, het microbiologisch laboratorium, de GGD Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst (Gemeentelijke/gewestelijke gezondheidsdienst), een (landelijk) meldpunt (indien van toepassing), is hierbij van belang.

Sommige zorginstellingen handelen zelf de werkgerelateerde accidentele bloedcontacten van hun medewerkers af en beschikken over een eigen registratiesysteem. Ook bieden zij, meestal via de bedrijfsarts HBV-vaccinatie aan inclusief titerbepaling en zorgen ervoor dat dit geregistreerd wordt. Zie ook kennismodule 3 Vaccinatie hepatitis B voor risicolopers. Zorgorganisaties in de langdurige zorg en publieke gezondheidszorg beschikken niet altijd over een eigen bedrijfsarts of arbodienst. In deze domeinen besteden veel zorginstellingen de afhandeling en registratie van prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten uit aan een externe partij. Ook kiezen sommige ziekenhuizen ervoor om dit uit te besteden.

Registratie van prik, spat, snij- en bijtaccidenten valt ook onder een adequaat beleid voor voorkómen van accidenteel bloedcontact vanuit het Arbeidsomstandighedenbesluit artikel 4.97. Door registratie van accidenten en het uitvoeren van periodieke (trend)analyses krijgt de werkgever zicht op factoren die negatief bijdragen aan het voorkomen van accidenteel bloedcontact. Hierop zal de werkgever een verbetertraject in gang kunnen zetten om deze risico’s te verlagen als onderdeel van een kwaliteitsverbetercyclus. De werkgroep is van mening dat dit concreet betekent dat ieder incident geregistreerd, maar vooral ook geanalyseerd dient te worden. Gericht onderzoek naar omstandigheden en achterliggende oorzaken en een advies over (direct) te treffen maatregelen om een soortgelijk accident te voorkomen dragen bij aan het terugdringen van prik, spat, snij- en bijtaccidenten.

Vanuit het voorzorgsbeginsel veilig werken in een veilige werkomgeving kan bepaald worden of er veiligere alternatieven zijn voor het gebruik van een naald of een scherp medisch hulpmiddel. Zo blijkt uit een onderzoek van Saart et al. (2016) dat het gebruik van stompe naalden voor het hechten het risico op blootstelling aan bloed en lichaamsvloeistoffen voor chirurgen en hun assistenten bij een reeks operaties aanzienlijk vermindert. De werkgroep is van mening dat de behandelaar het besluit neemt met welke type naald er het best gehecht kan worden. Hierbij neemt de behandelaar het ontstaan van extra complicaties mee, een optimale wondgenezing en extra risico op ongemak of pijn bij de patiënt.

Werken in een veilige omgeving

In de ruimte waarin zorgmedewerkers werken, kunnen maatregelen worden getroffen in de werkomgeving om het risico op accidenteel bloedcontact te verlagen. De werkgroep ziet de volgende factoren in een werkomgeving als risicoverlagend:

  • Aanwezigheid van voldoende PBM die voldoen aan wettelijk eisen en normen.
  • In de werkruimte zijn voldoende naaldencontainers gepositioneerd binnen handbereik van het directe werkveld.
  • In de werkruimte kan afval van gebruikte scherpe voorwerpen zo snel mogelijk wordt afgevoerd in gesloten naaldencontainers/afvalsystemen volgens vaststaande logistieke afspraken.

In de werkruimte kunnen afval en materialen die lichaamsvloeistoffen bevatten, zoals diagnostische materialen, geautomatiseerd vervoerd worden in gesloten systemen zonder of met beperkter tussenkomst van een medewerker. Bijvoorbeeld via buizenpost of andere (innovatieve) automatische systemen.


Onderbouwing

Autorisatiedatum: 19 juni 2024

Uiterlijk in 2027 bepaalt het RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) of deze richtlijn of module nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen als nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

Geautoriseerd door:

  • Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijke Gehandicapten (NVAVG Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten (Nederlandse Vereniging Artsen Verstandelijk Gehandicapten))
  • Nederlandse Vereniging van Medische Microbiologie (NVMM Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie))
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en bedrijfsgeneeskunde (NVAB Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde))
  • Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne))
  • Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu))
  • Vereniging voor Specialisten Ouderengeneeskunde (Verenso Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde (Vereniging van specialisten ouderengeneeskunde))
  • Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg))

Een verklaring van geen bezwaar:

  • Nederlandse Internisten Vereniging (NIV)

Regiehouder

  • Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie))

De richtlijn is gefinancierd door het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport)). De financier heeft geen invloed gehad op de inhoud van de richtlijn. Hoewel het RIVM een onderdeel is van VWS, heeft de financier geen enkele invloed gehad op de inhoud van deze richtlijn. Het RIVM is een onafhankelijk onderzoeks- en adviesorgaan en geeft advies aan de overheid, professionals en burgers.

Om de uitgangsvraag te kunnen beantwoorden is er een systematische literatuursearch verricht met de volgende PICO-zoekvraag:

Dragen preventieve maatregelen bij aan het verkleinen van de kans op accidenteel bloedcontact bij zorgmedewerkers?

Daarbij is de PICO (patiënt/population/problem, intervention, comparison, outcome) vooraf als volgt gedefinieerd:

P: Medewerkers met patiëntgebonden werkzaamheden of werkzaamheden (aan materialen) in de omgeving van de patiënt.
I: Zorghandeling/procedure met preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact.
C: Zorghandeling/procedure zonder preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact tekst.
O: Verminderd accidenteel bloedcontact bij zorgmedewerkers en verminderde overdracht en infecties als gevolg van accidenteel bloedcontact.

In de databases Embase, Ovid/Medline en Cinahl is op 11 november 2022 met relevante zoektermen gezocht naar literatuur over prik-, spat- snij- of bijtaccidenten bij zorgmedewerkers. De literatuurzoekactie leverde na ontdubbelen 377 unieke treffers op. De volledige zoekacties is te vinden onder Samenvatting literatuur.

De 377 studies werden geselecteerd op grond van de volgende vooraf gestelde selectiecriteria:

  • Het gaat om een (systematische) review.
  • De participanten zijn mensen die werken in de gezondheidszorg. 
  • De interventie bestaat uit zorghandeling/procedure met preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact.
  • De controle zorghandeling/procedure zonder preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact.
  • Uitkomsten richten zich op (preventie van) accidenteel bloedcontact tijdens zorghandelingen/procedures en/of verminderde overdracht/infectie als gevolg van accidenteel bloedcontact.

De werkgroep is er zich van bewust dat deze search niet de designs clinical trials (RCT’s) en observationele studies volledig includeert. De werkgroep heeft besloten geen aanvullende search uit te voeren. De resultaten uit de brede search zijn beoordeeld als voldoende passend bij de zoekvraag. Daarbij is de verwachting dat dat de aanvullende zoekactie geen extra inclusie van studies oplevert en/of studies oplevert die de bewijskracht op basis van de drie geïncludeerde studies wijzigen. Bovendien zijn de overwegingen en aanbevelingen in deze module voor een deel al belegd in (Europese) wetgeving. De literatuur is daarom ondersteunend aan deze (Europese) wetgeving, en niet bepalend.

Literatuur is geëxcludeerd wanneer niet werd voldaan aan de selectiecriteria Dit leverde 57 studies op.

Na het verwijderen van dubbele referenties, zijn de titel en abstract beoordeeld door twee werkgroepleden, onafhankelijk van elkaar op basis van de vooraf geformuleerde inclusie- en exclusiecriteria door de werkgroep.

Hiervan werden vijf referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van de volledige tekst van de studie. Na de beoordeling van de volledige tekst zijn drie artikelen definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse. In de Exclusietabel bij Onderbouwing hieronder is de reden voor exclusie toegelicht.

Resultaten

Onderstaand is een beschrijving gegeven van de geïncludeerde studies die betrekking hebben op de vraag:
Dragen preventieve maatregelen bij aan het verkleinen van de kans op accidenteel bloedcontact bij zorgmedewerkers?

Beschrijving van de studies

De zoekactie identificeerde drie reviews die van toepassing zijn op de onderzoeksvraag. Het betreft één systematische review (Tarigan 2015) en twee narratieve reviews (Aziz 2018 en Dos Santos 2018). De drie gevonden reviews vertoonden tot op zekere hoogte overlap in geïncludeerde studies.

Een volledig overzicht van de karakteristieken van de geïncludeerde studie is gegeven onder Samenvatting literatuur. Alle drie gevonden reviews zijn onderzocht op het risico op bias. Alle drie de studies zijn van (zeer) matige kwaliteit. De volledige beoordelingen op risico op bias zijn opgenomen in de Risk-of-bias-tabel.

Beschrijving van de resultaten
Training

De review en meta-analyse van (Tarigan 2015) vond zes studies waarbij het effect is onderzocht van training van gezondheidszorgmedewerkers op het voorkomen van prikaccidenten. Vijf van de zes geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van training in het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0,66, 95% BI 0,50;0,89).

Veiligheidsproducten (safety-engineered devices; SEDs)

De review en meta-analyse van (Tarigan 2015) vond vijf studies waarbij het effect is onderzocht van het gebruik van veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten. Alle vijf geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van veiligheidsproducten in het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0,51, 95% BI 0,40;0,64). Ook de geïncludeerde studies van (Aziz 2018) suggereren dat veiligheidsproducten gerelateerd zijn met minder prikaccidenten dan conventionele producten, waarbij er indicaties zijn dat passieve (volledig automatische) veiligheidsproducten geassocieerd zijn met een lagere hoeveelheid prikaccidenten dan actieve (manuele) veiligheidsproducten.

Combinatie van training en veiligheidsproducten (SEDs)

De review en meta-analyse van (Tarigan 2015) vond acht studies waarbij het effect is onderzocht van het gebruik van zowel training als veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten bij gezondheidszorgmedewerkers. Zeven van de acht geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van deze gecombineerde strategie voor het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0,38, 95% BI 0,28;0, 50).

Literatuuronderzoek

Om de uitgangsvraag van deze module te kunnen beantwoorden is een systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd. De onderzoeksvraag die hiervoor is opgesteld is PICO-gestructureerd en luidt:

Onderzoeksvraag

Dragen preventieve maatregelen bij aan het verkleinen van de kans op accidenteel bloedcontact bij zorgmedewerkers?

P: Medewerkers met patiëntgebonden werkzaamheden of werkzaamheden (aan materialen) in de omgeving van de patiënt

I: Zorghandeling/procedure met preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact

C: Zorghandeling/procedure zonder preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact

O: Verminderde overdracht en infecties door accidenteel bloedcontact

Zoeken en selecteren van studies

Op 11 november 2022 is in de databases Embase, Ovid/Medline en Cinahl met relevante zoektermen gezocht naar wetenschappelijke literatuur over prik-, spat- snij- of bijtaccidenten bij zorgmedewerkers. Er was sprake van een overkoepelende zoekactie De literatuurzoekactie leverde na ontdubbelen 377 unieke treffers op.

De 377 studies werden geselecteerd op grond van de volgende selectiecriteria:

  • Het gaat om een (systematische) review.
  • De participanten zijn mensen die werken in de gezondheidszorg.
  • De interventie bestaat uit zorghandeling/procedure met preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact
  • De controle zorghandeling/procedure zonder preventieve maatregelen tegen accidenteel bloedcontact
  • Uitkomsten richten zich op (preventie van) accidenteel bloedcontact tijdens zorghandelingen/procedures en/of verminderde overdracht/infectie als gevolg van accidenteel bloedcontact.

Vooraf zijn de volgende inclusie- en exclusiecriteria door de werkgroep opgesteld:
 

 

Inclusiecriteria

Exclusiecriteria

Taal van publicatie

Engels, Nederlands

Andere talen dan Engels of Nederlands

Studiedesign

(Systematische) reviews

Studiepopulatie

Zorgmedewerkers

Volwassenen, inclusief minderjarige stagiaires

Land

Nederland

Landen met vergelijkbaar kwaliteitsniveau van zorg

Landen met lager kwaliteitsniveau van zorg

Studiepopulatie

Zorgmedewerkers

Prik-/spat/snij-/bijtincidenten

Bijtaccidenten door dieren

Incidenten buiten de zorg

Studiesetting

Ziekenhuis

Langdurige zorg

Publieke gezondheidszorg

Extramurale zorg

Eerstelijnszorg (tandarts, huisarts)

Grijze zorgsettings (waaronder tattoo en piercing)

Overig

Gebruik (dubbele) handschoenen op het operatiecomplex (andere SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie)-richtlijn)

Screening van de initiële 377 studies leverde 57 studies op die voldeden aan de selectiecriteria. Vervolgens zijn de titel en abstract van de 57 referenties beoordeeld door twee onafhankelijke beoordelaars op de inclusie- en exclusiecriteria. Hiervan werden vijf referenties geïncludeerd voor de beoordeling op basis van het volledige artikel. Na de beoordeling van de volledige tekst zijn drie artikelen definitief geïncludeerd voor de literatuuranalyse [Tarigan 2015; dos Santos 2018; Aziz 2018]. In de bijlage Zoekverantwoording is in tabel 2 een volledig overzicht opgenomen van de artikelen die niet werden opgenomen na beoordeling van de volledige tekst, inclusief reden voor exclusie.

Resultaten

Beschrijving van de studies

De zoekactie identificeerde drie reviews (één systematische, en twee narratieve) die van toepassing waren op de uitgangsvraag [Tarigan 2015; dos Santos 2018; Aziz 2018]. De evidence-tabellen zijn weergegeven in de bijlage Onderzoekskarakteristieken. Alle reviews vertoonden tot op zekere hoogte overlap in geïncludeerde studies. Daarom worden bij de reviews van [Aziz 2018] en [dos Santos 2018] alleen de studies gerapporteerd die nog niet in de review van [Tarigan 2015] en [Aziz 2018] zijn besproken.

In de systematische review en meta-analyse van [Tarigan 2015] werd de effectiviteit onderzocht van drie verschillende preventiestrategieën (veiligheidstraining, gebruik van veiligheidsproducten, evenals een combinatie van de twee) op prikaccidenten en andere verwondingen door scherpe medische instrumenten bij gezondheidszorgmedewerkers. De onderzoekers includeerden zeventien studies—één RCT en zestien observationele/pre-post-test studies. De totale steekproefgrootte van deze review is niet gerapporteerd door de onderzoekers. En bestudering van de individuele geïncludeerde studies wees uit dat ook zij in de meeste gevallen geen steekproefgroottes rapporteerden (zie tabel 1 van de bijlage Onderzoekskarakteristieken). Verschillende trainingsvarianten (zoals workshops en trainingsdagen) werden meegenomen, met onderwerpen variërend van informatie over ziekten die overgedragen kunnen worden via prikaccidenten tot voorlichting over onveilig gebruik, en het belang van vaccinaties. Ook varieerden de geïmplementeerde veiligheidsproducten van butterfly-naalden tot herhulbare naalden en inschuifbare lancetten.

In de narratieve review van [Aziz 2018] is de effectiviteit onderzocht van het gebruik van veiligheidsproducten en training op het voorkomen van prikaccidenten bij gezondheidszorgmedewerkers. In de review zijn zes studies geïncludeerd, waarvan er drie zijn verwerkt. De overige drie studies zijn niet meegenomen in verband met overlap met de review van [Tarigan 2018] (zie tabel 2 van bijlage Onderzoekskarakteristieken). De review van [Aziz 2018] zegt zich alleen te richten op de combinatie van veiligheidsproducten met training, maar in een aantal gevallen blijkt in de geïncludeerde studies weinig duidelijkheid te zijn gegeven over de training. De geïmplementeerde veiligheidsproducten varieerden van naalden met opklapbare of opschuifbare bescherming tot beveiligde lancetten en katheters. Op basis van de onvolledige beschikbaarheid van de steekproefinformatie onder de geïncludeerde studies is de gerapporteerde totale steekproefgrootte van deze review 11.885 gezondheidszorgmedewerkers.

In de narratieve review van [dos Santos 2018] is de effectiviteit onderzocht van het gebruik van veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten bij gezondheidszorgmedewerkers. In de review zijn elf studies geïncludeerd—één systematische review en tien observationele/pre-post-test studies—waarvan er vijf zijn verwerkt. Vier studies zijn uitgesloten wegens overlap met de reviews van [Tarigan 2018] en [Aziz 2018], twee studies zijn uitgesloten wegens een mismatch op onderzoeksvraag (zie tabel 3 van bijlage Onderzoekskarakteristieken). De geïmplementeerde veiligheidsproducten varieerden van beveiligde naalden en lancetten tot automatisch of handmatig intrekbare naalden. Op basis van de onvolledige beschikbaarheid van de steekproefinformatie onder de geïncludeerde studies is de gerapporteerde totale steekproefgrootte van deze review 2.340 gezondheidszorgmedewerkers.

Risico op bias

Alle systematische reviews zijn onderzocht op het risico op bias. Hieronder zijn bondig de resultaten beschreven. De volledige beoordelingen zijn weergegeven in de bijlage Risk-of-bias-tabel, en een overzicht is te zien in tabel 1 van deze bijlage.

De systematische review en meta-analyse van [Tarigan 2015] is van slechte kwaliteit. Er heeft een gedegen zoekstrategie plaatsgevonden, en de bevindingen van de geïncludeerde studies zijn op een statistisch degelijke manier geanalyseerd, maar belangrijke details van de geïncludeerde studies ontbraken in de beschrijving en de onderzoekers hebben geen risk-of-bias-analyse uitgevoerd.

De narratieve review van [Aziz 2018] is van zeer slechte kwaliteit. Er heeft geen gedegen zoekstrategie plaatsgevonden en de studiebevindingen zijn niet samengebracht in een meta-analyse. De a priori exclusie van studies die geen significante reductie in prikaccidenten hebben gevonden introduceert sterke bias, en belangrijke details van de geïncludeerde studies ontbraken in de beschrijving. Daarnaast heeft de onderzoeker naar eigen zeggen een risk-of-bias-analyse uitgevoerd maar deze niet gerapporteerd in de review.

De review van [dos Santos 2018] is van zeer slechte kwaliteit. De PICO is niet volledig te herleiden in de review, er heeft geen gedegen zoekstrategie plaatsgevonden en de studiebevindingen zijn niet samengebracht in een meta-analyse. De auteurs hebben ook geen risk-of-bias-analyse uitgevoerd. Daarnaast is studieselectie niet in tweevoud uitgevoerd en ontbreken er belangrijke details van de geïncludeerde studies in de beschrijving.

Effecten

De resultaten worden per interventiegroep weergegeven. Aanvullende details en GRADE Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation)-tabellen kunnen worden gevonden in de bijlage Onderzoekskarakteristieken en bijlage GRADE-beoordeling.

Training
De review en meta-analyse van [Tarigan 2015] vond zes studies waarbij het effect is onderzocht van training van gezondheidszorgmedewerkers op het voorkomen van prikaccidenten. Vijf van de zes geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van training in het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0.66, 95% BI 0.50;0.89).

Veiligheidsproducten (safety-engineered devices)

De review en meta-analyse van [Tarigan 2015] vond vijf studies waarbij het effect is onderzocht van het gebruik van veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten. Alle vijf geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van training in het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0.51, 95% BI 0.40;0.64). Ook de geïncludeerde studies van [Aziz 2018] suggereren dat veiligheidsproducten gerelateerd zijn met minder prikaccidenten dan conventionele producten, waarbij er indicaties zijn dat passieve (volledig automatische) veiligheidsproducten geassocieerd zijn met een lagere hoeveelheid prikaccidenten dan actieve (manuele) veiligheidsproducten.

Combinatie van training en veiligheidsproducten (SEDs)

De review en meta-analyse van [Tarigan 2015] vond acht studies waarbij het effect is onderzocht van het gebruik van zowel training als veiligheidsproducten op het voorkomen van prikaccidenten bij gezondheidszorgmedewerkers. Zeven van de acht geïncludeerde studies vonden significant bewijs voor de effectiviteit van deze gecombineerde strategie voor het verminderen van de hoeveelheid prikaccidenten (verzameld risk ratio (RR) van 0.38, 95% BI 0.28;0.50).

De geïncludeerde studies naar het effect van de preventieve maatregelen trainingen, het inzetten van actieve en/of passieve veiligheidsproducten, en een combinatie van training en gebruik van veiligheidsproducten op de hoeveelheid accidentele bloedcontacten bij zorgmedewerkers tijdens zorghandelingen/zorgprocedures laten een positief effect zien van deze preventieve maatregelen. Vanwege de beperkingen van deze studies op type studie en zicht op de gehanteerde methodieken is de gradering van deze studies echter zeer laag.

Zeer laag

GRADE Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation)

 

We zijn onzeker over het effect van de preventieve maatregelen, trainingen, het inzetten van actieve en/of passieve veiligheidsproducten, en een combinatie van training en veiligheidsproducten op de hoeveelheid prikaccidenten.

(Tarigan 2015, Aziz 2018, dos Santos 2018)

Europese Verordening (EU) 2016/425

Europese verordening medische hulpmiddelen (EU) 2017/745

Europese richtlijn 2010/32/EU

Arbeidsomstandighedenbesluit, hoofdstuk 4, artikel 4.85

Arbeidsomstandighedenbesluit, hoofdstuk 4, artikel 4.97

Saarto, A. et al., Blunt versus sharp suture needles for preventing percutaneous exposure incidents in surgical staff Cochrane Database of Systematic Reviews - Volume 2016, Issue 3, 2016

Aziz AM. Do training and needle-safety devices prevent needlestick injuries? A systematised review of the literature. Br J Nurs (Internet). 2018 Sep 6 (cited 2023 Oct 20);27(16):944–52. Available from: www.magonlinelibrary.com/doi/10.12968/bjon.2018.27.16.944

dos Santos LT, Rocha FLR, Marziale MHP. Needlesticks with safety devices and accident prevention: an integrative review. Rev Bras Enferm (Internet). 2018 Dec (cited 2023 Oct 20);71(6):3084–92. Available from: www.scielo.br/scielo.php?script=sci_arttext&pid=S0034-71672018000603084&lng=en&tlng=en

Tarigan LH, Cifuentes M, Quinn M, Kriebel D. Prevention of Needle-Stick Injuries in Healthcare Facilities: A Meta-Analysis. Infect Control Hosp Epidemiol (Internet). 2015 Jul (cited 2023 Oct 20);36(7):823–9. Available from: www.cambridge.org/core/product/identifier/S0899823X15000501/type/journal_article

Algemene informatie

Richtlijn:

Uitgangsvraag: Uitgangsvraag 1A
Welke zorghandelingen geven verhoogd risico een prik-, spat-, snij-, bijtaccident?
 

Database(s): Ovid/Medline, Embase

Datum: 11-11-2022

Periode: niet van toepassing

Talen: niet van toepassing

Literatuurspecialist: Ingeborg van Dusseldorp

BMI Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht. (Body Mass Index. De BMI is een index die de verhouding tussen lengte en gewicht bij een persoon weergeeft. De BMI wordt veel gebruikt om een indicatie te krijgen of er sprake is van overgewicht of ondergewicht.)-zoekblokken: voor verschillende opdrachten wordt (deels) gebruik gemaakt van de zoekblokken van BMI-online Bij gebruikmaking van een volledig zoekblok zal naar de betreffende link op de website worden verwezen.

Toelichting: In overleg met de adviseur is afgesproken om de vraag breed te benaderen en te zoeken naar literatuur over:
Prik-, spat-, snij- of bijtaccidenten EN zorgmedewerkers

Te gebruiken voor richtlijnen tekst:
In de databases Embase, Ovid/Medline en Cinahl is op 11-11-2022 met relevante zoektermen gezocht naar systematische reviews over prik-, spat-, snij- of bijtaccidenten bij zorgmedewerkers. De literatuurzoekactie leverde 377 unieke treffers op.

 

Zoekopbrengst

 

EMBASE

OVID/MEDLINE

Cinahl

Ontdubbeld

SRs

240

156

177

377

RCTs

 

 

 

 

Observationele studies

 

 

 

 

Overig

 

 

 

 

Totaal

 

 

 

377

 

Zoekstrategie

Embase

No.

Query

Results

#6

#1 AND #5 SR

240

#5

#4 NOT ('conference abstract'/it OR 'editorial'/it OR 'letter'/it OR 'note'/it) NOT (('animal'/exp OR 'animal experiment'/exp OR 'animal model'/exp OR 'nonhuman'/exp) NOT 'human'/exp)

8636

#4

#2 AND #3

13064

#3

'bites and stings'/exp OR 'sharps injury'/exp OR 'laceration'/exp OR (((cut* OR needle OR needles OR sharp* OR splash* OR spray* OR bite* OR biting OR sting* OR percutan* OR punctur* OR lacerat*) NEAR/3 (injur* OR accident* OR incident* OR exposure*)):ti,ab,kw) OR sharps:ti,ab,kw OR 'sharp needle*':ti,ab,kw OR 'sharp instrument*':ti,ab,kw OR needlestick*:ti,ab,kw

73513

#2

'health care personnel'/exp/mj OR personnel:ti,ab,kw OR doctor*:ti,ab,kw OR surgeon*:ti,ab,kw OR nurse*:ti,ab,kw OR resident*:ti,ab,kw OR employee*:ti,ab,kw OR 'care work*':ti,ab,kw OR staff:ti,ab,kw OR 'medical student*':ti,ab,kw OR cleaner*:ti,ab,kw OR 'medical staff*':ti,ab,kw OR 'healthcare work*':ti,ab,kw

1973970

#1

'meta analysis'/exp OR 'meta analysis (topic)'/exp OR metaanaly*:ti,ab OR 'meta analy*':ti,ab OR metanaly*:ti,ab OR 'systematic review'/de OR 'cochrane database of systematic reviews'/jt OR prisma:ti,ab OR prospero:ti,ab OR (((systemati* OR scoping OR umbrella OR 'structured literature') NEAR/3 (review* OR overview*)):ti,ab) OR ((systemic* NEAR/1 review*):ti,ab) OR (((systemati* OR literature OR database* OR 'data base*') NEAR/10 search*):ti,ab) OR (((structured OR comprehensive* OR systemic*) NEAR/3 search*):ti,ab) OR (((literature NEAR/3 review*):ti,ab) AND (search*:ti,ab OR database*:ti,ab OR 'data base*':ti,ab)) OR (('data extraction':ti,ab OR 'data source*':ti,ab) AND 'study selection':ti,ab) OR ('search strategy':ti,ab AND 'selection criteria':ti,ab) OR ('data source*':ti,ab AND 'data synthesis':ti,ab) OR medline:ab OR pubmed:ab OR embase:ab OR cochrane:ab OR (((critical OR rapid) NEAR/2 (review* OR overview* OR synthes*)):ti) OR ((((critical* OR rapid*) NEAR/3 (review* OR overview* OR synthes*)):ab) AND (search*:ab OR database*:ab OR 'data base*':ab)) OR metasynthes*:ti,ab OR 'meta synthes*':ti,ab

873887


Ovid/Medline

#

Searches

Results

6

4 and 5 SR

156

5

meta-analysis/or meta-analysis as topic/or (metaanaly* or meta-analy* or metanaly*).ti,ab,kf. or systematic review/or cochrane.jw. or (prisma or prospero).ti,ab,kf. or ((systemati* or scoping or umbrella or "structured literature") adj3 (review* or overview*)).ti,ab,kf. or (systemic* adj1 review*).ti,ab,kf. or ((systemati* or literature or database* or database*) adj10 search*).ti,ab,kf. or ((structured or comprehensive* or systemic*) adj3 search*).ti,ab,kf. or ((literature adj3 review*) and (search* or database* or data-base*)).ti,ab,kf. or (("data extraction" or "data source*") and "study selection").ti,ab,kf. or ("search strategy" and "selection criteria").ti,ab,kf. or ("data source*" and "data synthesis").ti,ab,kf. or (medline or pubmed or embase or cochrane).ab. or ((critical or rapid) adj2 (review* or overview* or synthes*)).ti. or (((critical* or rapid*) adj3 (review* or overview* or synthes*)) and (search* or database* or data-base*)).ab. or (metasynthes* or meta-synthes*).ti,ab,kf.

628762

4

3 not ((exp animals/or exp models, animal/) not humans/) not (letter/or comment/or editorial/)

4665

3

1 and 2

4979

2

"Bites and Stings"/or Needlestick Injuries/or Lacerations/or ((cut* or needle or needles or sharp* or splash* or spray* or bite* or biting or sting* or percutan* or punctur* or lacerat*) adj3 (injur* or accident* or incident* or exposure*)).ti,ab,kf. or sharps.ti,ab,kf. or 'sharp needle*'.ti,ab,kf. or 'sharp instrument*'.ti,ab,kf.

27098

1

exp Health Personnel/or personnel.ti,ab,kf. or doctor*.ti,ab,kf. or surgeon*.ti,ab,kf. or nurse*.ti,ab,kf. or resident*.ti,ab,kf. or employee*.ti,ab,kf. or care work*.ti,ab,kf. or staff.ti,ab,kf. or medical student*.ti,ab,kf. or cleaner*.ti,ab,kf. or medical staff*.ti,ab,kf. or healthcare work*.ti,ab,kf.

1565038

 

Cinahl

#

Query

Results

S5

S3 AND S4 SR

177

S4

(MH "Meta Analysis") or TX (meta-analy* or metanaly* or metaanaly* or meta analy*) or TX (systematic* N5 review*) or (evidence* N5 review*) or (methodol* N5 review*) or (quantitativ* N5 review*) or TX (systematic* N5 overview*) or (evidence* N5 overview*) or (methodol* N5 overview*) or (quantitativ* N5 overview*) or TX (systematic* N5 survey*) or (evidence* N5 survey*) or (methodol* N5 survey*) or (quantitativ* N5 survey*) or TX (systematic* N5 overview*) or (evidence* N5 overview*) or (methodol* N5 overview*) or (quantitativ* N5 overview*) or TX (pool* N2 data) or (combined N2 data) or (combining N2 data) or (pool* N2 trials) or (combined N2 trials) or (combining N2 trials) or (pool* N2 studies) or (combined N2 studies) or (combining N2 studies) or (pool* N2 results) or (combined N2 results) or (combining N2 results)

294,077

S3

S1 AND S2

5,641

S2

(MH "Wounds, Penetrating+") OR (MH "Bites and Stings+") OR (MH "Sharps Injuries+") OR (MH "Needlestick Injuries") OR (TI ((cut* OR needle OR needles OR sharp* OR splash* OR spray* OR bite* OR biting OR sting* OR percutan* OR punctur* OR lacerat*) N3 (injur* OR accident* OR incident* OR exposure*)) OR sharps OR "sharp needle*" OR "sharp instrument*")) OR (AB ((cut* OR needle OR needles OR sharp* OR splash* OR spray* OR bite* OR biting OR sting* OR percutan* OR punctur* OR lacerat*) N3 (injur* OR accident* OR incident* OR exposure*)) OR sharps OR "sharp needle*" OR "sharp instrument*"))

30,522

S1

(MH "Health Personnel+") OR (TI (personnel OR doctor* OR surgeon* OR nurse* OR resident* OR employee* OR "care work*" OR staff OR "medical student*" OR cleaner* OR "medical staff*" OR "healthcare work*")) OR (AB (personnel OR doctor* OR surgeon* OR nurse* OR resident* OR employee* OR "care work*" OR staff OR "medical student*" OR cleaner* OR "medical staff*" OR "healthcare work*"))

1,155,257

 

Bekijk de tabellen met Onderzoekskarakteristieken:

Onderzoekskarakteristieken

Bekijk de Risk-of-bias-tabellen:

Risk-of-bias-tabellen


Bijlagen

Begrip Definitie

Accidenteel bloedcontact

Een (zorg)handeling waarbij bloed of een vloeistof met mogelijk bloed van de ene persoon (de bron), via prikken, snijden, spatten of bijten in het lichaam van een ander persoon (de blootgestelde) komt.

Algemene voorzorgsmaatregelen

Maatregelen die bij elke patiënt ongeacht zijn/haar infectiestatus of kolonisatie van toepassing zijn. Deze maatregelen staan beschreven in de SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie)-richtlijnen Handhygiëne & persoonlijke hygiëne medewerker, Persoonlijke beschermingsmiddelen, Reiniging & desinfectie van ruimten en Accidenteel bloedcontact.

Arbo

Arbeidsomstandigheden (arbo).

Arboprofessionals

Functionarissen met expertise over gezondheid, veiligheid en welzijn van werknemers. Hieronder vallen bedrijfsartsen, arbeidshygiënisten en (hogere) veiligheidsdeskundigen.

Bloedoverdraagbare infectieziekten

Infectieziekten die via het bloed overdraagbaar zijn. Bloedbesmetting ontstaat als micro-organismen vanuit het bloed (of ander lichaamsvocht zoals speeksel of sperma) van de ene persoon in de bloedbaan van de andere persoon komen. De meest voorkomende bloedoverdraagbare aandoeningen zijn hepatitis B, hepatitis C en hiv.

Handhygiëne

Handhygiëne betreft het reinigen, of desinfecteren en het geregeld aanvullend verzorgen van de handen, polsen en onderarmen.

Hygiëne- en/of Infectiepreventiebeleid

Een beleid, vastgesteld door de werkgever, dat geldt in een zorginstelling of zorgorganisatie dat gaat over de maatregelen en afspraken op het gebied van infectiepreventie die door de zorgmedewerkers nageleefd dienen te worden.

Infectie

Interactie tussen het micro-organisme en de gastheer leidt tot schade of een veranderde fysiologie bij de gastheer. De schade of veranderde fysiologie kan resulteren in klinisch waarneembare symptomen en verschijnselen, maar kan ook langdurig onopgemerkt blijven of subklinisch verlopen.

Medewerker

Medewerker of gastmedewerker die werkzaam is in een zorginstelling

Medische hulpmiddelen

Medische hulpmiddelen zijn producten die vallen onder de Wet op de medische hulpmiddelen. In de praktijk komt dat neer op alle apparatuur, software en gebruiksartikelen in de zorg met de uitzondering van geneesmiddelen.

Patiënt

Een persoon waaraan zorg verleend wordt. In deze richtlijn is gekozen voor het begrip patiënt. Dit is echter niet passend voor ieder zorgdomein. Daar waar patiënt staat, kan ook cliënt, bewoner of zorgvrager gelezen worden.

PBM persoonlijke beschermingsmiddelen (persoonlijke beschermingsmiddelen)

Persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM) zijn medische (hulp)middelen om (zorg)medewerkers te beschermen tegen risico(‘s) die de veiligheid en gezondheid kunnen bedreigen.

Recappen

Een gebruikte naald terug in de hoes steken of dopje erop plaatsen.

RI&E Risico-inventaristie en evaluatie (Risico-inventaristie en evaluatie)/RIE

Risico-inventarisatie & Evaluatie (RI&E) is een middel om arbeidsgerelateerde risico’s in kaart te brengen. Een werkgever is wettelijk verplicht risico’s in kaart te brengen om risico’s zoveel mogelijk te beperkten voor de werknemers.

Zorgmedewerker

Iedere medewerker die werkzaam is in een organisatie of instelling binnen de medische specialistische zorg, langdurige zorg en/of publieke gezondheidszorg in de directe patiëntenzorg of in een zorgondersteunende functie.

Zorgaanbieder

Organisatie die je kunt inschakelen als je (thuis) verpleging of verzorging nodig hebt, of als je diagnostiek en behandeling nodig hebt.

Zorginstelling

Een instelling waar door een organisatie zorg verleend wordt aan personen, bijvoorbeeld een ziekenhuis, verpleeghuis, (kleinschalige) woonvoorziening of zorg aan huis.

Werkwijze

Deze richtlijn is opgesteld in overeenstemming met de eisen zoals vastgesteld in het SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie)-document Procedure SRI-richtlijnontwikkeling. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010). Ook bevat het stappenplan verwijzingen voor methodieken van het rapport Medisch specialistische richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit en het stappenplan Ontwikkeling van medisch specialistische richtlijnen van het Kennisinstituut van medisch specialisten. 

Knelpuntenanalyse

Tijdens de voorbereidende fase hebben de voorzitter van de werkgroep, de werkgroepleden en de procesbegeleiding de knelpunten geïnventariseerd. Aanvullend is een expertmeeting georganiseerd voor werkgroepleden en andere inhoudsdeskundigen werkzaam bij organisaties die acteren in (de afhandeling van) prik-, spat-, bijt- en snijaccidenten, beleidsmakers, toezichthouders en richtlijnontwikkelaars voor accidenteel bloedcontact in de zorg. Hieruit zijn diverse knelpunten naar voren gekomen. Een verslag is terug te vinden onder Bijlagen in de Rapportage knelpunteninventarisatie.

Uitkomstmaten

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld. In de richtlijn zijn de volgende uitgangsvragen opgenomen:

Module 1.1

 

Risicovolle zorghandelingen

Welke handelingen uitgevoerd door zorgmedewerkers zijn risicovol voor het optreden van prik-, spat, snij, bijtaccidenten waarbij er transmissie kan plaatsvinden van bloedoverdraagbare (zorggerelateerde) infectieziekten?

Module 1.2

 

Preventieve maatregelen

Welke arbo- en/of infectiepreventiemaatregelen dragen bij aan het verkleinen van de kans op een prik-, spat-, snij- en/of bijtaccident bij zorgmedewerkers om transmissie van bloedoverdraagbare (zorggerelateerde) infectieziekten te voorkomen?

Module 2

 

Medische hulpmiddelen

Wat zijn de randvoorwaarden voor het veilig gebruiken van medische hulpmiddelen die een verhoogd risico geven op prik-, spat-, snij- en/of bijtaccidenten bij zorgmedewerkers om transmissie van bloedoverdraagbare (zorggerelateerde) infectieziekten te voorkomen?

 

Module 3

 

Kennismodule Vaccinatie hepatitis B voor risicolopers

Geen uitgangsvraag.

Vervolgens heeft de werkgroep per uitgangsvraag de methode van onderzoek bepaald. Bij de uitgangsvragen waarbij literatuuronderzoek is uitgevoerd, is een onderzoeksvraag opgesteld. En geïnventariseerd welke uitkomstmaten relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Dit betreft de uitgangsvraag van module 1.2 Preventieve maatregelen.

Methode literatuur(samenvatting)

Voor module 1.2 Preventieve maatregelen is een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder Zoeken en selecteren onder de paragraaf Onderbouwing in de module. Indien mogelijk werden de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects-model. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.

Individuele studies werden systematisch beoordeeld, op basis van op voorhand opgestelde methodologische kwaliteitscriteria, om zo het risico op vertekende studieresultaten (bias) te kunnen inschatten. Deze beoordelingen kunt u vinden in de risk-of-bias-tabellen onder Onderbouwing van de afzonderlijke modules.

De relevante onderzoeksgegevens van alle geselecteerde artikelen zijn weergegeven in evidence-tabellen (zie Onderbouwing).

De belangrijkste bevindingen uit de literatuur werden beschreven in de samenvatting van de literatuur (zie Onderbouwing).

De kwaliteit van bewijs (‘quality of evidence’) werd beoordeeld met Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluations (GRADE Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation)). GRADE is een methode die per uitkomstmaat van een interventie, of voor een risico- of prognostische factor, een gradering aan de kwaliteit van bewijs toekent op basis van de mate van vertrouwen in de schatting van de effectgrootte.

Indeling van de kwaliteit van bewijs volgens GRADE

Hoog

Er is veel vertrouwen dat het werkelijke effect dicht in de buurt ligt van het geschatte effect.

Matig

Er is matig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijk effect ligt waarschijnlijk dicht bij het geschatte effect, maar er is een mogelijkheid dat het hiervan substantieel afwijkt.

Laag

Er is beperkt vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect kan substantieel verschillen van het geschatte effect.

Zeer Laag

Er is weinig vertrouwen in het geschatte effect: het werkelijke effect wijkt waarschijnlijk substantieel af van het geschatte effect.

Methode overige informatiebronnen

Voor module 1.1 Risicovolle zorghandelingen en module 2 Medische hulpmiddelen heeft de werkgroep gekozen om niet systematisch te zoeken naar wetenschappelijke literatuur om antwoord te geven op de uitgangsvraag. Hierdoor is er geen richting te geven aan de besluitvorming op basis van wetenschappelijk bewijs.

Module 1.1 is een inventariserende achtergrondvraag waar een algemene aanbeveling uit voortkomt over het vóórkomen van accidenteel bloedcontact. Er is inventariserend gezocht naar wetgeving, jurisprudentie, registratiegegevens in databanken en documentatie in (inter)nationale richtlijnen, en aanvullend naar standpunten/opinies, uitspraken, onderzoeken over accidenteel bloedcontact. Zij dienen als informatiebronnen voor de uiteenzetting van zorgsituaties waarin het risico op accidenteel bloedcontact zodanig hoog is dat er (preventieve) maatregelen nodig zijn.

Module 2 gaat over het gebruik van medische hulpmiddelen in relatie tot de preventie van accidenteel bloedcontact. Bepaalde maatregelen hiervoor zijn direct of indirect belegd in Europese en/of nationale wetgeving over accidenteel bloedcontact en werken met scherpe voorwerpen en naalden. De wetgeving vormt daarom de basis voor het opstellen van de overwegingen de aanbevelingen.

Module 3 betreft een kennismodule en richt zich op vaccinatie tegen hepatitis B voor zorgmedewerkers waarbij de doelgroepen en de juridische kaders behandeld worden. Er is inventariserend gezocht naar wetgeving, jurisprudentie, en documentatie in (inter)nationale richtlijnen, en aanvullend naar standpunten/opinies, uitspraken, onderzoeken over vaccinatie tegen hepatitis B.

De arbo-component hierbij is dat medewerkers beschermd en veilig moeten kunnen werken. Vanuit een oogpunt van infectiepreventie draagt het vaccineren van zorgmedewerkers bij aan het bieden van veilige zorg. Vaccineren van risicolopende zorgmedewerkers verlaagt het risico op transmissie van hepatitis B als bloedoverdraagbare aandoening bij accidenteel bloedcontact en is daarom opgenomen in deze richtlijn.

Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)

Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang.

Genoemd kunnen worden:

  • kosten en middelen;
  • aanbevelingen in (inter)nationale richtlijnen;
  • waarden, voorkeuren en ervaringen van patiënten en zorgmedewerkers met betrekking tot interventies en uitkomsten van zorg;
  • balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
  • aanvaardbaarheid van interventies;
  • haalbaarheid van een aanbeveling.

Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje Overwegingen.

Formuleren van de aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en volgen ten dele (in)direct uit Europese en/of nationale wetgeving. Aanvullend konden de uitgangsvragen beantwoord worden op basis van consensus based vanuit expertise binnen de werkgroep en klankbordgroep, aangevuld met best practices uit sleutelartikelen aangedragen door werkgroepleden. Aanbeveling die direct in de wet belegd zijn, zijn apart weergegeven in de aanbeveling als wettelijke verplichting. Dit betreft verplichtingen voor werkgevers.

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor patiënten

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet.

Voor zorgmedewerkers

De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

Randvoorwaarden (organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.

Formuleren van kennislacunes

Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Een overzicht van aanbevelingen voor nader onderzoek staat in de bijlage Kennislacunes.

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd.

Inbreng patiëntenperspectief

De Patiëntenfederatie Nederland is betrokken geweest in de knelpuntenanalyse en heeft het raamwerk ontvangen voor commentaar in de voorfase. Zij hebben aangegeven geen zitting te willen nemen in de werkgroep of klankbordgroep. Tijdens de commentaarfase hebben zij meegelezen met de conceptteksten.

Wkkgz Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg) & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijn is volgens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst.

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module 1 Risicovolle zorghandelingen

Geen financiële gevolgen

-

Module 2 Preventieve maatregelen

Geen financiële gevolgen

-

Kennismodule 3 Vaccinatie hepatitis B voor risicolopers

Geen financiële gevolgen

-

Literatuur

  1. Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
  2. Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
  3. Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
  4. Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
  5. GRADE
  6. Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
  7. Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
  8. Schünemann H, Brożek J, Guyatt G et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013.

Dit implementatieplan is opgesteld ter bevordering van de richtlijn Accidenteel bloedcontact. Voor het opstellen van het implementatieplan heeft de werkgroep een advies uitgebracht over het tijdspad voor implementatie en de partijen die hier verantwoordelijk voor zijn.

Werkwijze

De werkgroep heeft voor de hele richtlijn geïnventariseerd wanneer de aanbeveling(en) overal geïmplementeerd moet(en) zijn en wie de verantwoordelijke partij is voor de te ondernemen acties.

Implementatietermijnen

De aanbevelingen in deze richtlijn zijn niet strenger dan die in bestaande/voorgaande richtlijnen. Veel aanbevelingen zijn al onderdeel van de huidige praktijk en brengen daarom weinig of geen implementatieproblemen met zich mee.

Te ondernemen acties per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn in het algemeen te bevorderen.

Zorginstellingen zijn verantwoordelijk voor:
  • het faciliteren van de benodigde middelen en materialen voor naleving van de richtlijn;
  • de vertaalslag van de richtlijn naar de eigen werkprocedures van de organisatie;
  • het controleren van de toepassing en naleving van de werkprocedures via audits;
  • het opnemen van de werkprocedures in (digitale) werkomgeving en interne scholingsprogramma’s.
Alle direct betrokken wetenschappelijk verenigingen/beroepsorganisaties dragen zorg voor:
  • het bekend maken van de richtlijn onder de leden/achterban;
  • het onder de aandacht brengen van de richtlijn door te publiceren in tijdschriften en te spreken op symposia en congressen;
  • het controleren van de toepassing en naleving van de aanbevelingen in kwaliteitsvisitaties;
  • het opnemen van de aanbevelingen in (digitale) scholingstools en audit tools.
Individuele zorgmedewerkers:
  • nemen kennis van de aanbevelingen uit de richtlijn en volgen deze op tijdens werkzaamheden;
  • bespreken de aanbevelingen in de eigen zorgorganisatie/instelling en/of tijdens teamoverleggen;
  • maken afspraken met andere betrokken disciplines om de toepassing van de aanbevelingen in de praktijk te borgen.
De initiërende organisaties zorgen ervoor dat:
  • De richtlijn wordt gepubliceerd op de site www.sri-richtlijnen.nl en wordt toegevoegd aan de Richtlijnendatabase van de Federatie Medisch Specialisten (FMS Federatie Medisch Specialisten (Federatie Medisch Specialisten)) en het platform Richtlijnen Langdurige Zorg van de Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (SKILZ Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg (Stichting Kwaliteitsimpuls Langdurige Zorg)).

Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Accidenteel bloedcontact is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die waardevol konden zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvraag in module 1.2 Preventieve maatregelen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvraag is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, echter ook een deel niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling (Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling)) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan voor deze onderzoeksvraag. Voor de overige uitgangsvragen is gebruik gemaakt van bestaande wet- en regelgeving en informatie uit (inter)nationale richtlijnen, aangevuld met expert opinion- en sleutelartikelen. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven waar wetenschappelijke kennis beperkt is en dus op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.

Module 1.1 Risicovolle zorghandelingen

Er is geconstateerd dat er in Nederland geen zicht is op het aantal prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten dat jaarlijks in de zorg plaatsvindt en hoe surveillance kan bijdragen aan de preventie van accidenteel bloedcontact. Er is onvoldoende onderzoek gedaan naar instrumenten voor mogelijkheden voor surveillance van het prik-, spat-, snij- en bijtaccidenten en wat surveillance kan bijdragen aan het verminderen van accidentele bloedcontacten.

Module 1. 2 Preventieve maatregelen

Er is wetenschappelijk bewijs gevonden voor de bijdrage van bepaalde preventieve maatregelen aan het verminderen van accidentele bloedcontacten en de transmissie van bloedoverdraagbare aandoeningen. Het gevonden bewijs is echter van zeer lage kwaliteit.

Module 2 Medische hulpmiddelen

Er is geen systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd. Er is geen wetenschappelijk bewijs voor de bijdrage van medische hulpmiddelen aan het verminderen en voorkomen van accidenteel bloedcontact en transmissie van bloedoverdraagbare aandoeningen. Gebruik van bepaalde medische hulpmiddelen is al belegd in wet- en regelgeving. 

Module 3 Kennismodule hepatitis B

Er is geen systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd. De kennismodule geeft achtergrondinformatie die ondersteunend kan zijn voor de uitvoering van de overige modules in deze richtlijn.

Bekijk  de pdf met de notulen van de knelpunteninventarisatie voor deze richtlijn:

Rapportage knelpunteninventarisatie