Module 1 Uitgangspunten reiniging, desinfectie en sterilisatie
Uitgangsvraag
Welke uitgangspunten met betrekking tot (voor)reiniging, desinfectie en/of sterilisatie van medische hulpmiddelen dienen te worden gehanteerd?
Aanbevelingen
- Als uitgangspunt voor een microbiologisch verantwoord gebruik van medische hulpmiddelen gelden de aangegeven uitgangspunten voor reinigen, desinfecteren en steriliseren. Afhankelijk van het gebruik van het medisch hulpmiddel kan het proces gestopt worden na reinigen, na desinfecteren of na steriliseren.
- Reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen wordt uitgevoerd zoals beschreven in de Instructions for Use (IFU) van de fabrikant en dient te voldoen aan de Nederlandse wetgeving (Medical Device Regulation (MDR); EU no 2017/745).
- Hanteer de beschreven stappenplannen voor reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen.
- Beheers risico’s voor werknemers door toepassing van de (bio)arbeidshygiënische strategie.
- Als uitgangspunt voor onderhoud en reparatie van medische hulpmiddelen gelden de aangegeven uitgangspunten.
Module 2 Randvoorwaarden bewaren en transport
Uitgangsvraag
Welke randvoorwaarden worden gesteld aan het bewaren en transporteren van een herbruikbaar medisch hulpmiddel na gebruik (fase tussen gebruik en voorreiniging)?
Aanbevelingen
Droog bewaren
- Droog bewaarde medisch hulpmiddelen dienen zo spoedig mogelijk na afloop van de procedure naar een centrale plek (bijvoorbeeld de CSA) vervoerd te worden. Indroogtijd bij voorkeur korter dan acht uur. Bij de reinigingsprocedure dient rekening te worden gehouden met ingedroogde vervuiling.
Nat bewaren
- Bewaar medische hulpmiddelen in een eiwitoplossende bewaarvloeistof als de start van de reiniging van het betreffende medisch hulpmiddel niet tijdig kan plaatsvinden. Volg hierbij de IFU van de fabrikant.
- Kies bij voorkeur een bewaarvloeistof met zo min mogelijk negatieve effecten voor medewerker en milieu en implementeer de veiligheidsvoorschriften.
- Het medisch hulpmiddel dient bij en na verblijf in de bewaarvloeistof nog steeds als besmet te worden beschouwd.
Transport
- Transport dient plaats te vinden in handzame, afgesloten transportbakken of -karren, zodat besmetting van de omgeving en snij-incidenten uitgesloten zijn. Het geheel dient herkenbaar te zijn als vuil transport.
- Transportkarren en -bakken worden (bij voorkeur) machinaal gereinigd en vervolgens thermisch of chemisch gedesinfecteerd op een centrale plek (bijvoorbeeld de CSA).
Module 3 Randvoorwaarden reinigen
Uitgangsvraag
Welke randvoorwaarden worden gesteld aan het reinigen van een herbruikbaar medisch hulpmiddel om de kans op (zorggerelateerde) infecties en/of de transmissie van (pathogene) micro-organismen te voorkomen?
Aanbevelingen
Reinig herbruikbare medische hulpmiddelen bij de volgende indicaties:
- herbruikbare medische hulpmiddelen voor niet-kritisch gebruik bij patiënt en/of aanwezig in een ruimte waar (invasieve) behandeling heeft plaatsgevonden.
- herbruikbare medische hulpmiddelen voor semi-kritisch en kritisch gebruik ongeacht zichtbare verontreiniging.
Hanteer de onderstaande algemene uitgangspunten voor reiniging van herbruikbare medische hulpmiddelen:
- voorreiniging vindt direct of zo spoedig mogelijk na gebruik plaats op indicatie;
- machinale reiniging heeft de voorkeur boven handmatige reiniging;
- machinale reiniging wordt uitgevoerd in reiniging- en desinfectiemachines die voldoen aan NEN-EN-ISO 15883-1, NEN-EN-ISO 15883-2, NEN-EN-ISO 15883-6.
Gebruik een reinigingsmiddel waarvan de fabrikant van het medisch hulpmiddel heeft aangegeven dat het medisch hulpmiddel hiertegen bestand is.
Kies bij voorkeur reinigingsmiddelen met zo min mogelijk negatieve effecten voor medewerker en milieu.
Module 4 Randvoorwaarden desinfectie
Uitgangsvraag
Welke randvoorwaarden worden gesteld aan het desinfecteren van een herbruikbaar medisch hulpmiddel om de kans op zorggerelateerde infecties en/of de transmissie van (pathogene) micro-organismen te voorkomen?
Aanbevelingen
Indicaties voor desinfectie
Desinfecteer alleen als er een indicatie voor is. Routinematige desinfectie van medische hulpmiddelen is niet zinvol en belastend voor materiaal, medewerkers en milieu en kan mogelijk antibioticaresistentie veroorzaken.
- Herbruikbare medische hulpmiddelen voor niet-kritisch gebruik die (mogelijk) zijn verontreinigd met lichaamsvocht of gebruikt zijn bij zorg voor patiënten in isolatie, volgens de SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-richtlijn Isolatie.
- Herbruikbare medische hulpmiddelen voor semi-kritisch en kritisch gebruik ongeacht zichtbare verontreiniging.
Desinfectiemethoden
Gebruik de meest optimale desinfectiemethode waartegen een medisch hulpmiddel bestand is. In volgorde van optimaal naar minst optimaal:
- Machinale desinfectie (thermisch, chemisch, of met straling).
- Handmatige chemische desinfectie.
Machinale thermische desinfectie:
- Hanteer de juiste A0-waarde (zie hiervoor NEN-EN-ISO 15883-1:2009).
- Laat de medische hulpmiddelen na desinfectie afkoelen tot kamertemperatuur.
- Sla de medische hulpmiddelen na desinfectie verpakt op in een gesloten, schone, droge en stofvrije omgeving.
Machinale chemische desinfectie:
- Desinfecteer thermolabiele, vochtbestendige medische hulpmiddelen in een machine met chemisch desinfectans.
- Gebruik een gevalideerd protocol voor machinale chemische desinfectie.
- Desinfecteer een medisch hulpmiddel pas na reiniging, spoeling en droging. Volg hierbij de IFU van de fabrikant.
- Implementeer de maatregelen beschreven op het veiligheidsinformatieblad van het desinfectans ten behoeve van veilig transport, opslag en gebruik door medewerkers. Zorg voor aanwezigheid van repressieve maatregelen.
- Droog medische hulpmiddelen na chemische desinfectie zorgvuldig.
- Sla de medische hulpmiddelen na desinfectie op in een gesloten, schone, droge en stofvrije omgeving.
Handmatige desinfectie:
- Werk volgens een instructievoorschrift. Hierin zijn alle handmatige desinfectie activiteiten beschreven op basis van informatie van de fabrikant over werkingsspectrum, inwerktijd (per micro-organisme), gebruiksconcentratie en eventueel temperatuur.
- Gebruik een desinfectans op basis van bestanddelen waarvan de fabrikant van het hulpmiddel verklaart dat deze ertegen bestand is.
- Gebruik alleen geïmpregneerde desinfectie doeken indien gewaarborgd kan worden dat de juiste concentratie desinfectans aanwezig is op het moment van gebruik.
- Implementeer de maatregelen beschreven op het veiligheidsinformatieblad van het desinfectans ten behoeve van veilig transport, opslag en gebruik door medewerkers. Zorg voor aanwezigheid van repressieve maatregelen.
- Hanteer een werkwijze welke het risico op prikaccidenten, spatten of (bio)aerosolvorming vóórkomt.
- Desinfecteer een medisch hulpmiddel pas na reiniging, spoeling en droging conform de IFU.
- Sla de medische hulpmiddelen na desinfectie op in een gesloten, schone, droge en stofvrije omgeving.
Eisen aan het gebruik van chemisch desinfectans:
- Zorg voor een operationeel desinfectiemiddelenbeleid waarin de indicaties voor desinfectie beschreven staan.
- Maak een procedure over aanschaf van desinfectiemiddelen waar bij rekening gehouden wordt met zowel de essentiële infectiepreventiecriteria, als arbo- en milieuaspecten.
- Gebruik een desinfectans op basis van bestanddelen waarvan de fabrikant van het hulpmiddel verklaart dat deze ertegen bestand is.
- Beoordeel bij aanschaf de wettelijke toelatingen, de chemische samenstelling, concentratie, het werkingsspectrum en de inwerktijd van het desinfectiemiddel.
- Kies desinfectantia met zo min mogelijk negatieve effecten voor medewerkers en het milieu.
- De fabrikant van een desinfectans verschaft informatie over:
- Toelatingen/CE-markering.
- Werkingsspectrum.
- Het beoogde gebruik.
- Gebruiksconcentratie en inwerktijd (per micro-organisme) en eventueel temperatuur.
- Welke logreductie bereikt wordt.
- Veiligheidsinformatie en maatregelen die genomen moeten worden voor veilig transport, opslag en gebruik door medewerkers.
- Hoe het desinfectans na gebruik verwijderd moet worden.
- Contra-indicaties.
Module 5 Reinigings- en desinfectiedoekjes
Uitgangsvraag
Wat is de plaats van het gebruik van gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes bij het desinfecteren van medische hulpmiddelen ter voorkoming van (zorggerelateerde) infecties en/of transmissie van (pathogene) micro-organismen?
Aanbevelingen
- Het gebruik van gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes is een optie voor niet-kritische of semi-kritische hulpmiddelen als handmatige desinfectie noodzakelijk is.
Module 6 Sterilisatie
Uitgangsvraag
Wat is de meerwaarde van sterilisatie van herbruikbare medische hulpmiddelen die in aanraking komen met de niet-intacte huid en/of slijmvliezen?
Aanbevelingen
- Medische hulpmiddelen die gebruikt worden voor lichamelijk onderzoek of behandeling, en daarbij in aanraking komen met slijmvliezen of niet-intacte huid (semi-kritisch), dienen voor hergebruik ten minste high-level gedesinfecteerd te worden.
- De werkgroep is van mening dat vanwege de mogelijke aanwezigheid van HPV ter plekke van de cervix, medische hulpmiddelen die voor gynaecologisch onderzoek worden hergebruikt, gereinigd, gedesinfecteerd en gesteriliseerd moeten worden.
Module 7 Randvoorwaarden sterilisatie
Uitgangsvraag
Welke randvoorwaarden worden gesteld aan het steriliseren van medische hulpmiddelen om de kans op (zorggerelateerde) infecties en/of de transmissie van (pathogene) micro-organismen te voorkomen?
Aanbevelingen
- Zorg dat reiniging en desinfectie altijd hebben plaatsgevonden voorafgaand aan sterilisatie
- Richt het sterilisatieproces zo in dat het steriliserend medium alle te steriliseren oppervlakken kan bereiken, met extra aandacht voor holle en verpakte producten.
- Leg alle stappen van het sterilisatieproces nauwkeurig vast en valideer deze om vast te stellen dat het sterilisatieproces effectief en reproduceerbaar verloopt.
- Sterilisatie van medische hulpmiddelen worden uitgevoerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant.
- Kies sterilisatiemethoden met zo min mogelijk negatieve effecten voor medewerkers en het milieu.
Module 8 Controleren reiniging, desinfectie en sterilisatie
Uitgangsvraag
Welke methode is het beste geschikt voor het controleren van het reinigings-, desinfectie- en sterilisatieproces?
Aanbevelingen
Bestaande reinigings- en desinfectiemethoden
- Controleer bij een nieuw medisch hulpmiddel of de gebruikelijke reinigings- en desinfectiemethode binnen de instelling geschikt is.
- Leg het reinigings- en desinfectieproces nauwkeurig vast in een werkvoorschrift/protocol en controleer regelmatig dat dit wordt gevolgd.
- Leg de parameters van het machinale reinigings- en desinfectieproces vast en verifieer regelmatig dat de parameters worden bereikt (periodieke validatie).
- Controleer na ieder reinigingsproces met visuele waarneming of de medische hulpmiddelen schoon zijn.
- Controleer periodiek met reinigingsindicatoren of het reinigingsproces een consistent resultaat geeft.
- Controleer periodiek met een van de methoden die in deze richtlijn zijn beschreven of de gereinigde medische hulpmiddelen vrij zijn van eiwitten en bloed.
- Controleer periodiek voor medische hulpmiddelen die na desinfectie op patiënten worden gebruikt met een microbiologische kweek de effectiviteit van het desinfectieproces.
Nieuwe reinigings- en desinfectiemethoden
- Controleer bij een nieuwe reinigings- of desinfectiemethode of het medisch hulpmiddel voor de methode geschikt is.
- Controleer de effectiviteit van de desinfectiemethode voorafgaand aan ingebruikname Pas alle bovenstaande punten van bestaande reinigings- en desinfectiemethoden toe.
Sterilisatie
- Leg alle stappen van het sterilisatieproces nauwkeurig vast en valideer deze om vast te stellen dat het sterilisatieproces effectief en reproduceerbaar verloopt.
Module 9 Aanschaf herbruikbare medische hulpmiddelen
Uitgangsvraag
Welke aandachtspunten vanuit het oogpunt van reiniging, desinfectie en sterilisatie zijn van belang bij de aanschaf van herbruikbare medische hulpmiddelen?
Aanbevelingen
Aandachtspunten voor de aanschaf van herbruikbare medische hulpmiddelen zijn:
- Consulteer voorafgaand aan de aanschaf deskundigen op het gebied van: assortimentbeheer, infectiepreventie, deskundigen steriele medische hulpmiddelen, centrale sterilisatieafdeling, arbeidsomstandigheden, medische apparatuur/techniek, milieu en duurzaamheid.
- Bepaal voor aanschaf of het vereist is dat een medisch hulpmiddelen voor (her)gebruik wordt gereinigd als het ook wordt gedesinfecteerd en gesteriliseerd.
- Controleer of de door de fabrikant aangegeven methoden en middelen voor reiniging/desinfectie/sterilisatie overeenkomen met de methoden en middelen die in de instelling worden toegepast en laat als deze afwijken de fabrikant schriftelijk bevestigen dat de in de instelling toegepaste methoden en middelen effectief zijn (dossiervorming).
Reinigings-, desinfectie- en sterilisatiemethoden:
- De vereiste RDS-processen zijn bij voorkeur machinaal uit te voeren.
- Medische hulpmiddelen die machinaal thermisch te desinfecteren zijn hebben de voorkeur boven medische hulpmiddelen die machinaal chemische desinfectie behoeven.
- Medische hulpmiddelen die met stoom te steriliseren zijn, hebben de voorkeur boven medische hulpmiddelen waarvoor andere sterilisatiemethoden nodig zijn.
- Houd de aandachtspunten voor constructie, ontwerp en materiaal van een medisch hulpmiddel in acht.
- Bij de aanschaf van herbruikbare medische hulpmiddelen dient rekening gehouden te worden met de milieubelasting en werknemersrisico’s volgens het ALARA-principe.
Module 10 Laserinstrumentarium
Uitgangsvraag
Welke infectiepreventiemaatregelen dienen te worden genomen bij het gebruik van laserinstrumentarium om de transmissie van micro-organismen te voorkomen?
Aanbevelingen
Fibers
Voor het gebruik van fibers gelden de volgende randvoorwaarden:
- Fibers die eenmalig gebruikt worden bij invasieve ingrepen en met steriel weefsel in aanraking komen, moeten steriel zijn.
- Fibers voor eenmalig gebruik die niet met steriel weefsel in aanraking komen, mogen gedeeltelijk opnieuw worden gebruikt. Na gebruik wordt het gebruikte gedeelte afgeknipt en weggegooid. Het benodigde gedeelte voor de volgende patiënt wordt na gebruik bij de vorige patiënt gereinigd en gedesinfecteerd met een reinigingsmiddel en desinfectans dat wordt voorgeschreven door de fabrikant of volgens het beleid van de instelling en volledig aan de lucht gedroogd.
- Vloeistof die in een huls langs de fiber geleid wordt om te koelen moet steriel zijn.
Hulpstukken en contactglazen
- Voor het reinigen, desinfecteren en steriliseren van laser-hulpstukken, metalen handstukken en lenzen wordt verwezen naar de modules Uitgangspunten, Randvoorwaarden bewaren en transport, Randvoorwaarden desinfectie en sterilisatie van deze richtlijn. Als er sprake is, of verdenking van de ziekte van Creutzfeldt-Jakob wordt verwezen naar de richtlijn Prionziekten (in ontwikkeling).
Preventie van aerogene transmissie
- Blootstelling aan laserrook dient te worden voorkomen door rookafzuiging. Adequate puntafzuiging van chirurgische rook is noodzakelijk op de plaats waar de rook wordt gevormd.
- Gebruik hiervoor een (separate) afzuigunit voor rookgassen, uitgevoerd met een drietraps filter (prefilter, koolstoffilter en ULPA-filter).
- Indien puntafzuiging niet mogelijk is, moet aanvullend minimaal een FFP-2-ademhalingsbeschermingsmasker worden gedragen door de medewerker.
Persoonlijke beschermingsmiddelen
- Gebruik laserveiligheidsbrillen die voldoen aan het gestelde in de normen NEN-EN 207 en NEN-EN 208, welke tevens bescherming bieden tegen spatten.
- Voor (indicaties voor) het gebruik van overige persoonlijke beschermingsmiddelen wordt verwezen naar de richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.
- Voor het gebruik van steriele handschoenen wordt verwezen naar de richtlijn Preventie van postoperatieve wondinfecties.
Laserbehandeling met insufflatie
Houd bij een laserbehandeling met insufflatie rekening met de volgende randvoorwaarden:
- Filters worden vervangen conform de instructies van de fabrikant.
- De aan- en afvoerslangen zijn steriel en worden na iedere patiënt vervangen.
Bijlagen
Begrip | Definitie |
---|---|
Aerosol |
Vaste deeltjes of een wolk van druppeltjes van verschillende grootte. De druppels kunnen worden ingedeeld in druppelkernen, kleine druppels en grote druppels. De samenstelling hangt af van de bron die de aerosol genereert. Wanneer een druppel verdampt, kan er een druppelkern overblijven. Druppelkernen kunnen een rol spelen in de overdracht van micro-organismen die in deze droge vorm kunnen overleven. De term aerosol wordt ook gebruikt bij bijvoorbeeld desinfectantia waarbij het risico van inhalatie van aerosolen een nadelig effect kan hebben op de gezondheid van de medewerker en de patiënt. |
A0 waarde |
Maatstaf voor de thermische desinfectiewerking. De waarde geeft de desinfectietijd in seconden, teruggerekend naar de standaardtemperatuur van 80 graden Celsius. |
Arbo |
Arbeidsomstandigheden. |
Autoclaaf |
Apparaat waarin wordt gesteriliseerd met stoom onder hoge druk. |
Biofilm |
Een bacterielaag die wordt omgeven door zelfgeproduceerd slijm waardoor de bacteriën zich vasthechten aan een oppervlak en aan elkaar. |
Biologische agentia |
Micro-organismen en andere dragers van plantaardige of dierlijke herkomst die bij blootstelling hieraan ernstige gezondheidsrisico's kunnen opleveren. |
CE |
Conformité Européenne. |
CE-markering |
Geeft aan dat het product voldoet aan de daarvoor geldende regels binnen de Europese Unie plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland. Het is geen kwaliteitskeurmerk. |
CEN |
Comité Européene de Normalisation. |
CSA |
Centrale sterilisatieafdeling. |
CE-markering desinfectans |
Hiermee verklaart de fabrikant van het desinfectans dat het werkzaam is in combinatie met het daarbij vermelde medische hulpmiddel of groep van medische hulpmiddelen en dat dit een microbiologisch veilig eindresultaat zal geven. Groepen van medische hulpmiddelen zijn bijvoorbeeld: anesthesieapparatuur, flexibele endoscopen, chirurgische instrumenten, couveuses en bedden. |
CE-markering medische hulpmiddelen |
Voor elk medisch hulpmiddel geldt dat deze voorzien moet zijn van een CE-markering. De CE-markering geeft aan dat het product volgens de fabrikant aan de essentiële vereisten voldoet zoals vereist in één van de Europese richtlijnen en de daaruit voortvloeiende Nederlandse Wet op de medische hulpmiddelen. Elke richtlijn geeft nadere informatie over de methode voor toelating. Het product wordt beoordeeld op de essentiële vereisten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Als aan de essentiële vereisten wordt voldaan brengt de fabrikant het CE-merk aan. Afhankelijk van de risicoclassificatie van medische hulpmiddelen geldt een verplichting voor het inschakelen van een ‘notified body’. Deze instantie beoordeelt voor alle medische hulpmiddelen (met uitzondering van klasse I) of het product voldoet aan de essentiële vereisten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. De risicoclassificatie van producten staat beschreven in de Verordening medische hulpmiddelen EU 2017/745. |
Contacttijd |
Tijd dat een desinfectiemiddel in direct contact is met het oppervlak of item dat gedesinfecteerd moet worden. |
Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden ) |
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. |
dB(A) |
De dB(A) is de eenheid waarin de sterkte van het geluid in verreweg de meeste gevallen wordt weergegeven. De dB(A) is afgeleid van de gewone decibel, maar corrigeert geluidssterktes voor de gevoeligheid van het (menselijk) oor. Deze is namelijk voor de verschillende frequenties van het geluid niet gelijk. |
(EG-)Conformiteitsverklaring |
Een document waarin de fabrikant of zijn gemachtigde vertegenwoordiger in de Europese Economische Ruimte aangeeft dat een product voldoet aan alle eisen uit de richtlijnen die op dit product van toepassing zijn. Verder moet de conformiteitsverklaring de naam en het adres van de fabrikant vermelden en informatie verstrekken over het product, zoals merk of serienummer. De conformiteitsverklaring moet zijn ondertekend door een medewerker in opdracht van de fabrikant of zijn gemachtigde vertegenwoordiger, met vermelding van de functie van deze medewerker. De fabrikant moet altijd een EG-conformiteitsverklaring opstellen en ondertekenen, ongeacht de vraag of er een ‘notified body’ bij de procedure betrokken was. |
Desinfecterende wasmachine |
Reinigings- en desinfectiemachine die een volautomatisch reinigings- en desinfectieproces heeft. |
Desinfectie |
Het thermisch of chemisch doden of inactiveren van micro-organismen, waarbij het aantal levende micro-organismen wordt teruggebracht tot een, voor de specifieke toepassing van het voorwerp aanvaardbaar niveau, waarbij wordt beoogd om de transmissie van micro-organismen tegen te gaan. |
Detergentia |
Alle stoffen en preparaten die zepen en /of andere oppervlak actieve stoffen bevatten en die bedoeld zijn voor was- en reinigingsprocedures |
Gevaarlijke stoffen |
Stoffen of mengsels waaraan werknemers (bij de arbeid), patiënten en bezoekers worden of kunnen worden blootgesteld die vanwege de eigenschappen van of de omstandigheden waaronder die stoffen of mengsels voorkomen gevaar voor de veiligheid of gezondheid kunnen opleveren. |
High-level desinfectie |
Desinfectie waarbij alle vegetatieve micro-organismen en een gedeelte van de bacteriesporen gedood of geïnactiveerd worden men spreekt van High level desinfectie (HLD) |
Infectierisico |
Is de kans op het ontstaan van een infectie na blootstelling aan biologische agentia. |
Hoog infectierisico |
Het infectierisico bij gebruik van een medisch hulpmiddel dat in contact komt met steriele weefsels en lichaamsholten, ongeacht de niet-steriele toegangsweg (kritische handeling). |
Kritisch gebruik |
Handeling met een hoog infectierisico. |
Laag infectierisico |
Het infectierisico bij gebruik van een medisch hulpmiddel dat in contact komt met de intacte huid (niet-kritische handeling). |
Lichaamsvochten |
Humaan materiaal zoals bloed, urine, feces, excreta en secreta. |
Logreductie |
De reductie van het aantal micro-organismen van een teststam die wordt bewerkstelligd door een reinigings-, desinfectie- of sterilisatieproces. De behaalde resultaten worden uitgedrukt in log- of percentage reductie. De logreductie wordt berekend door de aantallen micro-organismen om te zetten in log10, waarbij het resultaat voor en na de procedure wordt vergeleken. Logreductie en percentage reductie:
|
Matig infectierisico |
Het infectierisico bij gebruik van een medisch hulpmiddel dat in contact komt met (intacte) slijmvliezen of niet-intacte huid. Het infectierisico is in dit geval lager dan bij kritisch handelingen, maar hoger dan bij niet-kritisch gebruik (semi-kritische gebruik). |
MDD |
Medical Device Directive |
MDR |
Medical Device Regulation (EU (Europese unie) no 2017/745) |
Medisch hulpmiddel |
Medische hulpmiddelen waaronder instrumentarium en apparatuur die volgens de Europese regelgeving voor medische hulpmiddelen (MDR; EU no 2017/745) beschouwd moet worden als medisch hulpmiddel. Hieronder valt elk instrument, toestel of apparaat, elke stof of software of elk ander artikel dat of die alleen of in combinatie wordt gebruikt, met inbegrip van de software die door de fabrikant speciaal is bestemd om te worden gebruikt voor diagnostische en/of therapeutische doeleinden en voor de goede werking ervan benodigd is, en dat of die door de fabrikant bestemd is om bij de mens voor de volgende doeleinden te worden aangewend:
|
Niet-kritisch gebruik |
Handeling met laag infectierisico. |
Notified body |
Is een particuliere door de overheid aangewezen keurings- of testinstituut dat de conformiteitsbeoordelingsprocedure voor het verkrijgen van de CE-markering voor een specifiek medisch hulpmiddel heeft uitgevoerd. |
Reinigen |
Het verwijderen van vuil en ander ongewenst materiaal. Het doel van reinigen is naast verwijdering van vuil, dat de in het vuil aanwezige micro-organismen ook verwijderd kunnen worden. |
RDS |
Reiniging, desinfectie en sterilisatie. |
Semi-kritisch gebruik |
Handeling met matig infectierisico. |
Sterilisatie |
Gevalideerd proces om een medisch hulpmiddel vrij te maken van alle levensvatbare micro-organismen inclusief sporen. Tijdens sterilisatie vindt afdoding van micro-organismen plaats. De kans op overleven van micro-organismen is kleiner dan 0,000001 (10-6) |
Thermolabiel |
Niet bestand tegen temperaturen hoger dan 60°C |
Thermostabiel |
Bestand tegen temperaturen hoger dan 80°C. |
Valideren |
Het verzamelen en beoordelen van gegevens, opdat kan worden vastgesteld of een proces effectief en reproduceerbaar verloopt. |
Werkwijze
Deze richtlijnmodule is opgesteld volgens de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten voor reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen. De werkgroep beoordeelde de aanbeveling(en) uit de eerdere WIP-richtlijnen Reiniging desinfectie sterilisatie beleid, Reiniging desinfectie sterilisatie van medische hulpmiddelen – hergebruik, Reiniging desinfectie sterilisatie (VWT en REV), Reiniging desinfectie sterilisatie Oogheelkundig instrumentarium en Reiniging desinfectie anesthesie op noodzaak tot revisie. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door NVZ, NEN Normcommissie Desinfectans en antiseptica, NOG (Nederlands Oogheelkundig Gezelschap ), SVN, VCCN, IGJ, VHIG (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg ), NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ), vDSMH, RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ), NVVP via de invitational conference. Een verslag hiervan is opgenomen onder aanverwante producten.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Ook definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder Zoeken en selecteren onder Onderbouwing. Wanneer mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation )-methode. GRADE staat voor Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (zie www.gradeworkinggroup.org). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
---|---|
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID (Minimal Clinically Important Difference )). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE-methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
---|---|---|
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.
|
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door uitnodigen van Patiëntenfederatie Nederland (PFNL (Patiëntfederatie Nederland )) voor de invitational conference. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is ook voor commentaar voorgelegd aan PFNL en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Wkkgz (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg ) & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst kwalitatieve raming |
Toelichting |
---|---|---|
Module 1 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.
|
Module 2 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 3 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 4 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 5 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, hetgeen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 6 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 7 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 8 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 9 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 10 L |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R,Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S,Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit.
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from GRADE handbook (gradepro.org).
Dit implementatieplan is opgesteld om de implementatie van de aanbevelingen in de richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie (herbruikbare) medische hulpmiddelen te borgen. Voor het opstellen van dit plan heeft de werkgroep per ontwikkelde module beoordeeld wat eventueel bevorderende en belemmerende factoren zijn voor het naleven van de aanbevelingen en wat eventueel nodig is om de aanbevolen infectiepreventiemaatregelen in Nederland te implementeren.
Werkwijze
De werkgroep heeft per aanbeveling binnen de modules geïnventariseerd:
- wat een realistische termijn voor implementatie is;
- het verwachte effect van implementatie op de zorgkosten;
- randvoorwaarden om de aanbeveling tijdig te implementeren;
- mogelijke barrières voor implementatie;
- te ondernemen acties voor (bevordering van) implementatie;
- verantwoordelijke partij voor de te ondernemen acties.
Voor iedere aanbevelingen is nagedacht over de hierboven genoemde punten. Echter, niet voor iedere aanbeveling leverde bovengenoemde inventarisatie bruikbare antwoorden op. Aangezien het merendeel van de aanbevelingen in deze richtlijn gebaseerd is op expert opinion en/of een beperkte bewijskracht, is een duidelijke uitspraak over het implementeren niet voor alle aanbevelingen mogelijk noch gewenst. Bovengenoemde inventarisatie is daarom beperkt tot die aanbevelingen waarvoor bovengenoemde analyse zinvol werd geacht.
Hieronder is een tabel (tabel 1) opgenomen met alle modules uit deze richtlijn met daarbij de bijhorende implementatietermijn, verwacht effect op kosten, mogelijke barrières voor implementatie, te ondernemen acties voor implementatie en verantwoordelijken voor de acties.
Tabel 1 Implementatieplan
Module |
Tijdspad voor implementatie |
Verwacht effect op de kosten |
Mogelijke barrières voor implementatie1 |
Te ondernemen acties voor implementatie2 |
Verantwoordelijke voor acties3
|
---|---|---|---|---|---|
Uitgangspunten voor reiniging, desinfectie en sterilisatie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Randvoorwaarden reiniging |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Randvoorwaarden voorreiniging |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Randvoorwaarden desinfectie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Reinigings- en desinfectiedoekjes |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Toegevoegde waarde sterilisatie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Barrières voor de inrichting van het proces op de CSA |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Randvoorwaarden sterilisatie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Methode controleren reiniging, desinfectie en sterilisatie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Aanschaf nieuwe medische hulpmiddelen
|
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Laserinstrumentarium
|
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
1 Barrières kunnen zich bevinden op het niveau van de professional, op het niveau van de organisatie (het ziekenhuis) of op het niveau van het systeem (buiten het ziekenhuis). Denk bijvoorbeeld aan onenigheid in het land over de aanbeveling, onvoldoende motivatie of kennis bij de specialist, onvoldoende faciliteiten of personeel, nodige concentratie van zorg, kosten, slechte samenwerking tussen disciplines, nodige taakherschikking et cetera.
2 Denk aan acties die noodzakelijk zijn voor implementatie, maar ook acties die mogelijk zijn om de implementatie te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan controleren aanbeveling tijdens kwaliteitsvisitatie, publicatie van de richtlijn, ontwikkelen van implementatietools, informeren van ziekenhuisbestuurders, regelen van goede vergoeding voor een bepaald type behandeling, maken van samenwerkingsafspraken.
3 Wie de verantwoordelijkheden draagt voor implementatie van de aanbevelingen, zal ook afhankelijk zijn van het niveau waarop zich barrières bevinden. Barrières op het niveau van de professional zullen vaak opgelost moeten worden door de beroepsvereniging. Barrières op het niveau van de organisatie zullen vaak onder verantwoordelijkheid van de ziekenhuisbestuurders vallen. Bij het oplossen van barrières op het niveau van het systeem zijn ook andere partijen, zoals de NZA en zorgverzekeraars, van belang. Echter, aangezien de richtlijn vaak enkel wordt geautoriseerd door de participerende wetenschappelijke verenigingen is het aan de wetenschappelijke verenigingen om deze problemen bij de andere partijen aan te kaarten.
Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie (herbruikbare) medische hulpmiddelen is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO (Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling )) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven waar wetenschappelijke kennis beperkt is en dus op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.
Module 1 Uitgangspunten voor reiniging, desinfectie en sterilisatie
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 2 Randvoorwaarden reinigen
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 3 Randvoorwaarden voorreiniging
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 4 Randvoorwaarden desinfectie
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 5 Reinigings- en desinfectiedoekjes
Wanneer gebruik gemaakt wordt van gecombineerde reiniging- en desinfectiedoekjes: geven doekjes met residuvorming meer kans op (zorggerelateerde) infecties en/of transmissie van (pathogene) micro-organismen?
Module 6 Sterilisatie
Wat is de meerwaarde van sterilisatie van herbruikbare medische hulpmiddelen die huid en intacte slijmvliezen niet doorbreken (bij onderzoek), in een omgeving met met een hoge HPV-prevalentie?
Welke methode van high-level desinfectie (chemisch of thermisch) is voldoende om HPV te inactiveren?
Module 7 Randvoorwaarden sterilisatie
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 8 Controleren reiniging, desinfectie en sterilisatie
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 9 Aanschaf medische hulpmiddelen
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 10 Laserinstrumentarium
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Klik op de link hieronder om een pdf met de notulen van de schriftelijke knelpunteninventarisatie voor deze richtlijn te openen.