Module 2 Infectiepreventiemaatregelen voor de cliënt

Uitgangsvraag

Over welke infectiepreventiemaatregelen moet de cliënt worden geïnformeerd en hoe kun je als zorgverlener de cliënt het beste ondersteunen in het naleven van de infectiepreventiemaatregelen?

Aanbevelingen

  • Informeer de cliënt over de onderstaande infectiepreventiemaatregelen met als doel de kans op verspreiding van (potentieel pathogene) micro-organismen te verlagen:
    • Pas handhygiëne toe:
      • voorafgaand aan het eten of de bereiding daarvan;
      • na vuile werkzaamheden;
      • na toiletbezoek;
      • na hoesten of niezen.
    • Gebruik voor de algemene lichaamsverzorging schone en persoonsgebonden toiletartikelen.
    • Raak wonden, katheters en/of verbanden niet met de handen aan.
    • Hoest of nies in de binnenkant van de elleboog. Of houd een papieren zakdoek voor de mond bij niezen en hoesten en pas daarna handhygiëne toe.
  • Verstrek aan de cliënt de benodigde middelen voor het naleven van het infectiepreventiebeleid bij intramurale zorg. Attendeer in de extramurale zorg op de aanwezigheid van bijvoorbeeld vloeibare zeep en een schone (wegwerp)handdoek voor de cliënt zelf.
  • Pas de voorlichting altijd aan op de specifieke kenmerken van de cliënt:
    • Gebruik eenvoudige en begrijpelijke taal (taalniveau B1). Vermijd medisch jargon (vaktaal).
    • Herhaal de voorlichting periodiek en bij cliënten met geheugenstoornissen regelmatig.
    • Geef in de thuissituatie ook voorlichting aan naasten of medebewoners.
    • Gebruik visuele hulpmiddelen zoals posters, pictogrammen, infographics, animaties en eventueel video's om de informatie te verduidelijken. Ook het voordoen van de gevraagde handeling kan behulpzaam zijn.
    • Zorg dat de informatie in meerdere talen beschikbaar is of zorg dat bij verbale communicatie een tolk beschikbaar of aanwezig is of maak gebruik van een vertaalapp.
  • Informeer cliënten over mogelijkheden om hulp/ondersteuning te krijgen bij het schoonhouden van de thuissituatie. Verwijs bijvoorbeeld naar de gemeente (WMO) of naar de wijkverpleegkundige.

Overwegingen

Infectiepreventiemaatregelen

Goede handhygiëne is een van de belangrijkste infectiepreventiemaatregelen in het voorkomen en bestrijden van verspreiding van (pathogene) micro-organismen en infectieziekten. Niet alleen voor de zorgmedewerker maar ook voor de cliënt zelf is het van belang om een goede handhygiëne toe te passen. Het wassen van de handen met stromend water en vloeibare zeep en het drogen met papieren doekjes heeft de voorkeur. Ook een schone handdoek volstaat bij het drogen van de handen. Als het wassen van de handen niet mogelijk is voor de cliënt, kan voor handen die niet zichtbaar vuil zijn een handdesinfectiemiddel gebruikt worden. Als de handen wel zichtbaar vuil zijn, dan kan in die gevallen worden gekozen voor vochtige (eenmalige) washandjes. Let wel, er zijn op dit moment geen gegevens bekend over de effectiviteit van dit soort producten. Voor zover bekend is deze reinigingsmethode ook niet gevalideerd.

Waarden en/of voorkeuren van de cliënt en/of zorgmedewerker

Sommige culturen hebben specifieke opvattingen over gezondheid en infectiepreventie. Houd hier rekening mee en vraag bij twijfel bij de cliënt naar zijn voorkeuren. Respecteer en houd rekening met culturele waarden en overtuigingen van de cliënt bij het uitleggen van infectiepreventiemaatregelen.

Ook voor mensen met een verstandelijke beperking is het niet altijd haalbaar om alle adviezen op te volgen, met name bij cliënten met een ernstige vorm van verstandelijke beperking. Het advies aan de zorgverlener is om te kijken wat haalbaar is voor het niveau van de betreffende cliënt. Ook is het goed om de eventuele mantelzorger hierbij te betrekken en te informeren over de nodige infectiepreventiemaatregelen.

De voorkeur voor de wijze van communiceren verschilt per zorgmedewerker, maar ook per cliënt. Sommige cliënten vinden visuele instructies prettig, terwijl anderen de voorkeur geven aan mondelinge uitleg. Pas om die reden de wijze van communicatie aan op de voorkeuren en het niveau van de cliënt.

Informatievoorziening

Maak gebruik van de terugvraagmethode bij het toelichten van de infectiepreventiemaatregelen. Dit bevordert de naleving van de infectiepreventiemaatregelen door de cliënt. Door het toepassen van de terugvraagmethode (ook wel terugvertelmethode) kun je als zorgverlener nagaan of jouw boodschap goed is overgekomen. Je doet dit door de cliënt te vragen om in eigen woorden te vertellen wat jullie zojuist hebben besproken, en in dit geval vraag je welke infectiepreventiemaatregelen van belang zijn. Mocht de cliënt de informatie niet goed hebben begrepen of onthouden, dan kun je bijstellen of aanvullen. Geef de cliënt niet het gevoel dat je hem of haar controleert.

Een andere mogelijkheid om de naleving te bevorderen is het demonstreren van de op te volgen infectiepreventiemaatregelen. Laat zien en doe eventueel voor wat er gedaan moet worden. Vertoon daarnaast ook zelf het juiste gedrag, bijvoorbeeld met betrekking tot het wassen van de handen. Cliënten zullen eerder geneigd zijn om maatregelen na te leven als ze zorgverleners dit ook zien doen. Dit laatste geldt ook voor naasten. Met name bij cliënten met cognitieve of mentale problemen kunnen naasten helpen om de maatregelen na te leven.

Omgaan met weerstand

Infectiepreventiemaatregelen kunnen weerstand oproepen. Als zorgverlener is het de kunst om hier rustig en begripvol mee om te gaan. Het is belangrijk om duidelijk en respectvol uit te leggen waarom de maatregelen nodig zijn. Luister hierbij ook naar de zorgen van de cliënt. Werk samen aan oplossingen, bied alternatieven aan en betrek zo nodig familie of mantelzorgers.

Gezondheidswinst

Het naleven van de infectiepreventiemaatregelen zoals handhygiëne en het dragen van beschermende kleding gaat de verspreiding van (pathogene) micro-organismen en infectieziekten tegen; dit vermindert het risico op infecties bij zowel de cliënt als anderen.

Naleving van infectiepreventiemaatregelen is van belang en draagt bij aan het voorkomen van (zorggerelateerde) infecties. Dit is een belangrijk aspect van kwaliteitszorg en bevordert de algemene gezondheidswinst. Voor bepaalde groepen, zoals ouderen, immuun gecompromitteerde personen of cliënten met chronische aandoeningen, kan het beloop van een infectie ernstiger zijn. Het goed naleven van de infectiepreventiemaatregelen helpt deze kwetsbare groepen te beschermen.

Kosten (implicaties)

In de extramurale zorg brengt het naleven van de infectiepreventiemaatregelen kosten met zich mee voor de cliënt. Er zal op basis van de aanbevelingen bijvoorbeeld vloeibare zeep in huis aanwezig moeten zijn. In de intramurale zorg zijn de kosten voor de benodigdheden die nodig zijn voor naleving van de infectiepreventiemaatregelen voor de zorgorganisatie.

Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie

Een zorgverlener moet door de werkgever worden gefaciliteerd in tijd en middelen om de aanbevelingen zorgvuldig uit te kunnen voeren. Er is tijd nodig om de infectiepreventiemaatregelen goed over te brengen op de cliënt. Daarnaast draagt de beschikbaarheid van de benodigde middelen voor het toepassen van infectiepreventie bij aan een goede uitvoerbaarheid. Ditzelfde geldt voor de aanwezigheid van voorlichtings- en instructiemateriaal die het advies van de zorgverlener ondersteunen.


Onderbouwing

Autorisatiedatum: 7 oktober 2024

Uiterlijk in 2027 bepaalt SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie ) of deze richtlijn of module nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen als nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.

Geautoriseerd door:

  • Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland ))
  • Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg ))
  • Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW)
  • Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ))

Een verklaar van geen bezwaar:

  • Patiëntenfederatie Nederland (PFNL Patiëntfederatie Nederland (Patiëntfederatie Nederland ))

In een zorginstelling en bij zorg thuis is er contact tussen cliënten onderling en contact tussen cliënten en zorgverleners, maar ook tussen cliënten en andere mensen. Hierbij kunnen (pathogene) micro-organismen en infectieziekten zich gemakkelijk verspreiden via de handen, kleding en gedeelde materialen. De infectiepreventiemaatregelen die door de cliënt moeten worden genomen, zijn niet altijd duidelijk voor hen. Goede voorlichting en ondersteuning van de naleving van deze maatregelen verkleint de kans op overdracht van (pathogene) micro-organismen.

Om de uitgangsvraag te beantwoorden is geen systematische literatuuranalyse verricht naar welke infectiepreventiemaatregelen de cliënt moet nemen om de kans op transmissie van (pathogene) micro-organismen te verkleinen. De werkgroep is op basis van de WIP- en SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-richtlijnen, literatuur en expert opinion tot aanbevelingen gekomen.


Bijlagen

Definitie Begrip

Beschermende kleding

Kleding die als extra bescherming wordt gedragen over de werk- of de eigen kleding heen. Het dragen van beschermende kleding verkleint de kans op overdracht van micro-organismen van de cliënt naar de werk- of eigen kleding van de medewerker. Er bestaan verschillende typen beschermende kleding: een jasschort met korte mouw, een jasschort met lange mouw met manchet en een halterschort. Zie voor meer informatie over beschermende kleding de SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen.

Bezoeker

Een persoon die een bezoek brengt aan iemand die langdurige zorg ontvangt, dit kan zowel in een instelling als thuis zijn. Ook de mantelzorger is een bezoeker (en zorgverlener) van de cliënt.

Bijzonder resistente micro-organismen (BRMO)

Pathogene micro-organismen die ongevoelig zijn voor de meest geëigende (dus eerste keus) antimicrobiële middelen of tegen een combinatie van therapeutisch belangrijke antimicrobiële middelen die zonder aanvullende maatregelen tot verspreiding kunnen leiden.

Cliënt

Een persoon waaraan zorg verleend wordt. In deze richtlijn is gekozen voor het begrip cliënt. Daar waar cliënt staat kan ook patiënt, bewoner of zorgvrager gelezen worden.

Infectie

Er is sprake van een infectie als een micro-organisme of virus in een levend wezen is binnengedrongen en zich daar vermenigvuldigd heeft (dit hoeft niet schadelijk te zijn). Wanneer het organisme veel schade aanricht en het normaal functioneren van de gastheer is verstoord, spreekt men van een infectieziekte. Het micro-organisme wordt bij een ziekmakende infectie het pathogeen (ziekteverwekker) genoemd. Als de ziektekiemen zich nog niet hebben vermenigvuldigd, of als ze door het immuunsysteem worden herkend en verwijderd, spreekt men niet van een infectie maar van besmetting. Een infectie heeft vaak een ontsteking tot gevolg. Als de ziekteverwekker zich verspreidt door het lichaam, zal het afweersysteem antistoffen maken.

Handdesinfectiemiddel en handdesinfectiemiddelen

Handdesinfectiemiddel is de verzamelnaam voor de preparaten die gebruikt worden voor het desinfecteren van de huid van de handen, polsen en onderarmen. Handdesinfectiemiddelen zijn er in diverse vormen en op basis van diverse werkzame stoffen, bijvoorbeeld op basis van ethanol, n-propanol of isopropanol. Zie voor meer informatie de SRI-richtlijn Handhygiëne en persoonlijke hygiëne medewerker.

Handhygiëne

Handhygiëne betreft het reinigen, of desinfecteren en het geregeld aanvullend verzorgen van de handen, polsen en onderarmen.

Handreiniging

Het reinigen van de handen, polsen, onderarmen met water en (bij voorkeur vloeibare) zeep gevolgd door het drogen met papieren doekjes of een schone handdoek.

Handdesinfectie

Het desinfecteren van de handen, polsen en onderarmen met een handdesinfectiemiddel.

Hand- en polssieraden en/of hand- en polsaccessoires en/of (medisch) hulpmiddelen voor handen, polsen/onderarmen

Alle sieraden, accessoires en (medische) hulpmiddelen die worden gedragen aan de vingers, handen en/of pols en/of onderarm. Voorbeelden hiervan zijn (gladde) ringen, armbanden, polshorloges, piercings, braces, spalken, kousen, gips, zilversplint.

Interne communicatiekanalen

Het verspreiden van informatie via het cliëntdossier, de website, folders, informatieborden (displays).

Isolatie

Het nemen van maatregelen om de verspreiding van pathogene micro-organismen of infectieziekten te beperken door geïnfecteerde of mogelijk geïnfecteerde personen fysiek te scheiden van anderen. Deze maatregelen omvatten het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM persoonlijke beschermingsmiddelen (persoonlijke beschermingsmiddelen )), specifieke ruimte-indelingen en strikte hygiëneprotocollen.

Medewerker

Medewerker en gastmedewerker die werkzaam is in een zorginstelling.

MRSA meticilline-resistente Staphylococcus aureus (meticilline-resistente Staphylococcus aureus )

Meticilline-resistente Staphylococcus aureus.

Pathogene micro-organismen

Pathogene micro-organismen zijn micro-organismen zoals bacteriën, virussen, schimmels en parasieten die ziekten kunnen veroorzaken bij hun gastheer, meestal mensen, dieren of planten. Deze organismen verstoren de normale fysiologische processen van hun gastheer en leiden tot infecties of ziekten. Ziekmakend is een synoniem voor pathogeen.

Transmissie

Transmissie is de overdracht van pathogene micro-organismen van één gastheer of bron naar een andere, wat kan leiden tot de verspreiding van infectieziekten.

Transferverpleegkundige

Een transferverpleegkundige is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in het coördineren van de overgang van een patiënt van het ziekenhuis naar huis of naar een andere zorgomgeving zoals een verpleeghuis.

Zorgaanbieder

Een zorgaanbieder is een persoon of organisatie die gezondheidszorgdiensten levert aan cliënten. Dit kan variëren van preventieve zorg en diagnostiek tot behandeling en revalidatie. Zorgaanbieders kunnen verschillende vormen aannemen, relevante voorbeelden in relatie tot deze richtlijn zijn: verpleeghuizen, woonzorgcentra, kleinschalige woonvoorzieningen, thuiszorgorganisaties en individuele zorgverleners (zoals artsen, verpleegkundigen).

Zorginstelling

Een instelling waar zorg verleend wordt aan personen, bijvoorbeeld een verpleeghuis, (kleinschalige) woonvoorziening of zorg aan huis.

Zorgverlener

Iedere medewerker die werkzaam is in een organisatie of instelling binnen de langdurige zorg of publieke gezondheidszorg in de directe cliëntenzorg of in een zorg ondersteunende functie.

Werkwijze

Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-document Procedure SRI-richtlijnontwikkeling’. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010).

Knelpuntenanalyse

Er is een vragenlijst uitgestuurd naar alle relevante beroeps-, brancheverenigingen en partijen. Deze vragenlijst was gebaseerd op de WIP-richtlijn Persoonlijke hygiëne patiënt en bezoeker.

Tijdens de voorbereidende fase zijn de knelpunten door de werkgroep geïnventariseerd en geanalyseerd. Een verslag is terug te vinden in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie.

Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld.

Uitgangsvragen

Per uitgangsvraag is de methode van onderzoek bepaald. In deze richtlijn is voor de beantwoording van de uitgangsvragen geen systematische literatuuranalyse verricht. De werkgroep is op basis van de WIP- en SRI-richtlijnen, literatuur en expert opinion tot aanbevelingen gekomen.

Formuleren van de overwegingen

Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de bestaande WIP- en SRI-richtlijnen over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang (Alonso-Coello et al., 2016b).

Genoemd kunnen worden:

  • kosten;
  • waarden, voorkeuren en ervaringen van cliënten en zorgverleners;
  • balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
  • duurzaamheid;
  • aanvaardbaarheid van interventies;
  • haalbaarheid van een aanbeveling.

Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje Overwegingen.

Formuleren van de aanbevelingen

De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation )-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit. Bij een hoge bewijskracht zijn ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.

In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van cliënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor cliënten, zorgmedewerkers en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE-gradering HOOG) is niet altijd van toepassing onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele cliënt.

Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers

 

Sterke aanbeveling

Zwakke (conditionele) aanbeveling

Voor cliënten

De meeste cliënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet.

Een aanzienlijk deel van de cliënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel cliënten ook niet.

Voor zorgverleners

De meeste cliënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.

Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De cliënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren.

Voor beleidsmakers

De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid.

Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen.

Randvoorwaarden (organisatie van zorg)

In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.

Formuleren van kennislacunes

Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is geen systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd.

Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Bij de modules uit deze richtlijn kan worden verwezen naar andere SRI-richtlijnen, zoals de richtlijn Handhygiëne en persoonlijke hygiëne medewerker, de richtlijn BRMO, de richtlijn MRSA en de richtlijn Isolatie.

Commentaar- en autorisatiefase

De conceptrichtlijn is aan de betrokken beroepsverenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken beroepsverenigingen voorgelegd voor autorisatie.

De volgende partijen hebben commentaar geleverd op de SRI-richtlijn Persoonlijke hygiëne cliënt, bezoeker en mantelzorger:

Partijen

Actiz

RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ) - Publiek domein

Vilans

BPSW - Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk

Patientenfederatie NL

VHIG Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg ) - Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg

IGJ - Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd

V&VN Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland ) - Vereniging voor Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland

 

NVvA Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne ) - Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen

VGN Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland ( Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland ) - Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland

 

Publicatie

Nadat de richtlijn is geautoriseerd door de betrokken verenigingen, is de richtlijn gepubliceerd op de website www.sri-richtlijnen.nl van het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI) en het platform www.richtlijnenlangdurigezorg.nl van de  Richtlijnen Langdurige Zorg .

Inbreng patiëntenperspectief

Er is aandacht besteed aan het cliëntenperspectief door deelname van Patiëntenfederatie Nederland in de werkgroep en het ophalen van de knelpunten die leven bij dit thema bij de diverse cliëntenorganisaties. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. Tijdens de commentaarfase zijn naast Patientenfederatie Nederland diverse cliëntenorganisaties gevraagd om mee te lezen met de conceptteksten.

Wkkgz Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg ) & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen

Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).

Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel:

Module

Uitkomst raming

Toelichting

Module Intakegesprek met cliënt

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Module Infectiepreventiemaatregelen voor de cliënt

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Module Infectiepreventiemaatregelen voor de bezoeker(s)

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Module Infectiepreventiemaatregelen voor de mantelzorger

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

Module Organisatie van zorg

Geen substantiële financiële gevolgen

Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.

 

Literatuur

Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.

Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ 2016a;353:i2089.

Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016b. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.

Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ 2010;182:E839-42.

Guyatt GH, Oxman AD, Vist GE, Kunz R, Falck-Ytter Y, Alonso-Coello P, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ 2008;336: 924-6.

Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa  RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret  and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin  Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.

Module

Tijdspad voor implementatie

Verwacht effect op de kosten

Mogelijke barrières voor implementatie1

Te ondernemen acties voor implementatie2

Verantwoordelijke voor acties3

                                    

Intakegesprek met cliënt

<1 jaar

Geen, betreft grotendeels bestaand beleid

Onvoldoende tijd en mogelijkheden om het intakegesprek tijdig en zorgvuldig uit te voeren.

Verspreiden van de richtlijn

Professionals

Infectiepreventiemaatregelen voor de cliënt

<1 jaar

Geen,
dit betreft grotendeels bestaand beleid

Aandacht voor goede en heldere communicatie

Verspreiden van de richtlijn

Professionals

Infectiepreventiemaatregelen voor de bezoeker(s)

<1 jaar

Geen,
dit betreft grotendeels bestaand beleid

Aandacht voor training en juist gebruik blijft altijd belangrijk

Verspreiden van de richtlijn

Professionals

Infectiepreventiemaatregelen voor de mantelzorger

<1 jaar

Geen,
dit betreft grotendeels bestaand beleid

Aandacht voor training en heldere communicatie en instructie blijft altijd belangrijk

Verspreiden van de richtlijn

Professionals

Organisatie van zorg

<1 jaar

Geen,
dit betreft grotendeels bestaand beleid

 

Verspreiden van de richtlijn

Professionals

1. Barrières kunnen zich bevinden op het niveau van de professional, op het niveau van de organisatie (de zorginstelling) of op het niveau van het systeem (buiten de zorginstelling). Denk bijvoorbeeld aan onvoldoende motivatie of kennis bij de zorgmedewerker, onvoldoende faciliteiten of personeel, nodige concentratie van zorg, kosten, slechte samenwerking tussen disciplines, nodige taakherschikking, et cetera.
2. Denk aan acties die noodzakelijk zijn voor implementatie, maar ook acties die mogelijk zijn om de implementatie te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan controleren aanbeveling tijdens kwaliteitsvisitatie, publicatie van de richtlijn, ontwikkelen van implementatietools, informeren van bestuurders, regelen van goede vergoeding voor een bepaald type behandeling, maken van samenwerkingsafspraken.
3. Wie de verantwoordelijkheden draagt voor implementatie van de aanbevelingen, zal tevens afhankelijk zijn van het niveau waarop zich barrières bevinden. Barrières op het niveau van de professional zullen vaak opgelost moeten worden door de beroepsvereniging. Barrières op het niveau van de organisatie zullen vaak onder verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder vallen. Bij het oplossen van barrières op het niveau van het systeem zijn ook andere partijen, zoals zorgverzekeraars, van belang. Echter, aangezien de richtlijn vaak enkel wordt geautoriseerd door de participerende beroepsverenigingen is het aan de verenigingen om deze problemen bij de andere partijen aan te kaarten.

Implementatietermijnen

Omdat de aanbevelingen in het algemeen nauw aansluiten bij de huidige praktijk, voorziet de werkgroep nauwelijks belemmeringen voor implementatie. Als men ervan uitgaat dat alle betrokken zorgprofessionals vanaf autorisatie van deze richtlijn binnen een jaar op de hoogte gesteld worden van deze richtlijn, is implementatie van de aanbevelingen vanaf een jaar later realistisch en haalbaar.

Te ondernemen actie per partij

Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn te bevorderen.

Alle direct betrokken wetenschappelijke verenigingen/beroepsorganisaties
  • Bekend maken van de richtlijn onder de leden.
  • Publiciteit voor de richtlijn door er over te vertellen op congressen.
  • Ontwikkelen van gerichte bijscholing/trainingen om kennisoverdracht tussen medewerkers te faciliteren/stimuleren.
  • Ontwikkelen en aanpassen van infectiepreventieprotocollen.
De lokale vakgroepen/individuele medisch professionals
  • Het bespreken van de aanbevelingen in de multidisciplinaire teamoverleggen, vakgroepoverleggen en relevante lokale werkgroepen.
  • Aanpassen lokale infectiepreventieprotocollen.
  • Afstemmen en afspraken maken met andere betrokken disciplines om de toepassing van de aanbevelingen in de praktijk te borgen.
Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie ))
  • Toevoegen van de richtlijn aan de SRI-website, de Richtlijnendatabase en het platform Richtlijnen Langdurige Zorg.
  • Het implementatieplan wordt in de bijlage opgenomen, zodat deze voor op een voor alle partijen goed te vinden is.
  • De kennislacunes worden opgenomen in de bijlagen.
Indicatoren
  • Voor deze richtlijn zijn geen indicatoren ontwikkeld.

Bekijk de Knelpunteninventarisatie met de resultaten van de vragenlijst:

Rapportage knelpunteninventarisatie

Bekijk de factsheet met de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn:

Factsheet Persoonlijke hygiëne client, bezoeker en mantelzorger