Module 5 Reinigings- en desinfectiedoekjes
Uitgangsvraag
Wat is de plaats van het gebruik van gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes bij het desinfecteren van medische hulpmiddelen ter voorkoming van (zorggerelateerde) infecties en/of transmissie van (pathogene) micro-organismen?
Aanbevelingen
- Het gebruik van gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes is een optie voor niet-kritische of semi-kritische hulpmiddelen als handmatige desinfectie noodzakelijk is.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de interventie en de kwaliteit van het bewijs
Voor deze module is systematisch gezocht in de literatuur naar studies over het gebruik van gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes en met name of residuvorming door gebruik van deze doekjes meer kans geeft op (zorggerelateerde) infecties en/of transmissie van (pathogene) micro-organismen. In de praktijk worden deze doekjes gebruikt voor niet-kritisch en semi-kritische hulpmiddelen indien desinfectie noodzakelijk is. Er zijn uiteindelijk twee studies gevonden die de effectiviteit van gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes beschrijven wanneer deze worden toegepast op medische hulpmiddelen (zoals laryngoscoophandvatten en anesthesieapparatuur). Er ontbreekt echter in alle gevallen een duidelijke vergelijking met standaard reinigings- en desinfectiedoekjes, waardoor geen richting kan worden gegeven aan de besluitvorming. Omdat het alleen beschrijvende studies zijn, kan er geen meta-analyse worden uitgevoerd en is het niet mogelijk om de kwaliteit van het bewijs met GRADE (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation ) te beoordelen.
Geen van de studies is in opzet bedoeld om bij gebruik van gecombineerde reinigings- en desinfectie doekjes aan te tonen of residuvorming na het gebruik tot verhoogde risico op kolonisatie van micro-organismen leidt.
Er zijn uiteindelijk twee studies gevonden over medische hulpmiddelen en kant-en-klare gecombineerde doekjes waarbij iets over residu staat, maar deze voldoen niet volledig aan de opgestelde PICO en geven slechts indirect onderbouwing.
Gold (2013) heeft de effectiviteit van zes commerciële gecombineerde doekjes gemeten en vergeleken met elkaar. Deze doekjes zijn getest op oppervlakten van anesthesiemachines die zijn gecontamineerd met artificieel bloed, gecoaguleerd bloed en bacteriesuspensie. Het doekje met natriumhypochloriet presteerde het beste, waarbij een hogere concentratie niet zozeer betere resultaten geeft als de doekjes te vochtig zijn. Verder wordt niet ingegaan op residuvorming na gebruik van de doekjes.
Gonzalez (2015) heeft in een studie vijf verschillende gecombineerde doekjes vergeleken met doekjes met water, waarbij bleek dat doekjes met water vaak even effectief waren als gecombineerde doekjes. Hieruit blijkt dat mechanisch verwijderen van het vuil middels reiniging met een voldoende vochtig gemaakt doekje met water in veel situaties even goed presteerde als de gecombineerde doekjes op anesthesieapparatuur en medische hulpmiddelen met profiel. Hoe meer profiel aanwezig, hoe beter de gecombineerde doekjes werken ten opzichte van doekjes met water.
In geen van de studies wordt zoals hierboven aangegeven gekeken naar residuvorming en risico op kruiscontaminatie hierdoor. Dit blijft een kennishiaat.
Voor- en nadelen van het gebruik van gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes.
Het voordeel van het gebruik van deze doekjes blijft het gemak voor de afdelingen, omdat deze makkelijk te distribueren zijn en meteen gebruikt kunnen worden. Het nadeel is dat deze doekjes vaak gebruikt worden, waar alleen reiniging voldoende is. Het risico is dat het mechanische aspect van goede reiniging achterwege blijft door het gebruik van deze doekjes. Vanuit de werkgroep raden we aan om in principe goed te reinigen, wat in veel gevallen voldoende is en alleen op indicatie desinfectie waar deze doekjes voor gebruikt kunnen worden.
Waarden en voorkeuren van patiënten (en eventueel hun verzorgers)
Het doel van het uitvoeren van goede reiniging, desinfectie en sterilisatie van herbruikbare medische hulpmiddelen is het voorkomen dat micro-organismen zich kunnen handhaven, vermeerderen en verspreiden. Als gevolg hiervan wordt het risico op klinisch relevante infecties (zorggerelateerde infecties) bij de patiënt gereduceerd. Belangrijk is om te benadrukken dat standaardisatie en strikte naleving van reinigings-, desinfectie- en sterilisatieprotocollen in combinatie met algemene hygiënische maatregelen in de hele keten het risico op een klinisch relevante infectie weliswaar niet geheel wegneemt, maar wel sterk kan reduceren.
Kosten (middelenbeslag)
Zorggerelateerde infecties genereren veel leed en leiden tot hoge kosten, omdat patiënten langer zorg en vaker/langer medicatie nodig hebben. Door adequate reiniging, desinfectie en sterilisatie van herbruikbare medische hulpmiddelen in goed onderhouden en gevalideerde apparatuur wordt de kans op transmissie en zorggerelateerde infecties verkleind, waardoor daarmee gepaard gaande kosten worden vermeden.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
Als men op de afdelingen gewend is om in alle gevallen deze doekjes te gebruiken, is het wel een omslag om terug te gaan naar alleen reiniging en in specifieke gevallen desinfectie. Dit vergt goede uitleg.
Duurzaamheid
Onderzoek bij de keuze voor een gecombineerde reinigings- en desinfectiedoek de impact op het milieu. Als het in de instelling gebruikelijk is om in principe alleen te reinigen en waar noodzakelijk desinfectie toe te passen (waarbij dan deze wegwerpdoekjes met eventueel verpakkingsmateriaal gebruikt worden), is de impact op het milieu mogelijk gering. Er is mogelijk meer winst te behalen als een instelling wegwerpdoekjes in alle situaties gebruikt. Door wasbare vochtige (microvezel)doekjes te gebruiken voor de reiniging, kan de afvalvorming worden beperkt.
Rationale van de aanbeveling
De studies geven geen antwoord op de vraag of residuvorming bij gebruik van gecombineerde doekjes een verhoogde kans op microbiologische contaminatie geeft. Wat wel naar voren komt, is dat reiniging met een doekje met water in de meeste situaties een goed resultaat geeft. We hebben in de studies geen aanwijzingen gevonden dat het gebruik van de doekjes kans geeft op contaminatie. Juist het omgekeerde heeft men in één studie aangetoond, waarbij de desinfecterende werking aanwezig blijft na gebruik van het doekje. Met de gevonden resultaten concluderen we dat het gebruik van gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes niet wijst op een verhoogde kans op contaminatie.
Onderbouwing
Autorisatiedatum: 18 april 2024
Eerstvolgende beoordeling actualiteit: april 2026
Initiatief:
- Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie ))
Geautoriseerd door:
- Nederlandse Vereniging voor Heelkunde (NVvH (Nederlandse Vereniging voor Heelkunde )), voorzitter
- Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica (NVKF (Nederlandse Vereniging voor Klinische Fysica ))
- Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM (Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie ))
- Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA (Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers ))
- Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg ))
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ))
- Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne (NVvA (Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne ))
- Vereniging Deskundigen Steriele Medische Hulpmiddelen (VDSMH (Vereniging Deskundigen Steriele Medische Hulpmiddelen ))
- Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ))
Regiehouder:
- SRI
De ontwikkeling/herziening van deze richtlijnmodule werd ondersteund door het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten en werd gefinancierd door het ministerie van VWS (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport). De financier heeft geen enkele invloed gehad op de inhoud van de richtlijnmodule.
In het algemeen hoeft reiniging niet te worden gevolgd door desinfectie. Alleen wanneer er sprake is van verontreiniging met bloed of andere lichaamsvloeistoffen of wanneer het medisch hulpmiddel bij een isolatiepatiënt is geweest, dient er na reiniging te worden gedesinfecteerd. Routinematige desinfectie wordt niet als zinvol gezien. In de praktijk worden gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes gebruikt voor niet-kritische en semi-kritische hulpmiddelen als desinfectie noodzakelijk is. Met de introductie van gecombineerde reinigings- en desinfectiedoekjes is de kans aanwezig dat deze doekjes in alle situaties worden gebruikt vanwege het gebruiksgemak, ook als alleen reiniging afdoende is. De praktijk laat zien dat bijna alle verschillende soorten gecombineerde doekjes een (plakkerige) laag (residu) achterlaten, wat mogelijk een impact heeft op de verspreiding van micro-organismen.
Desinfectiemiddelen die gebruikt worden voor medische hulpmiddelen moeten zijn voorzien van een CE-keurmerk volgens de verordening voor medische hulpmiddelen (Medical Device Regulation (MDR); EU no 2017/745). Zie ook module 4 Randvoorwaarden desinfectie.
Voor het gebruik van reinigings- en desinfectiedoekjes voor oppervlakken wordt verwezen naar de richtlijn Reiniging- en desinfectie van ruimten.
A systematic review of the literature was performed to answer the following question:
When combined cleaning and disinfection wipes are used: does residue after usage of these wipes increase the chance of (care-related) infections and/or transmission of (pathogenic) micro-organisms?
P: Medical device, instrument or equipment (conform definition of the medical device regulation)
I: Combined cleaning and disinfection wipes
C: Standard (separate) cleaning and disinfection
O: Residue formation, microbiological contamination (culture), organic residue, biofilm, healthcare related infections
Relevant outcome measures
The guideline development group considered microbiological contamination, residue formation as a critical outcome measure for decision making; and organic contamination, biofilm, healthcare related infections as an important outcome measure for decision making.
A priori, the working group did not define the outcome measures listed above but used the definitions used in the studies.
The working group defined the GRADE (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation )-standard limit of 25% difference for dichotomous outcomes (RR < 0.8 or > 1.25), and 10% for continuous outcomes as a minimal clinically (patient) important difference.
Search and select (methods)
The databases Medline (via OVID) and Embase (via embase.com) were searched with relevant search terms until 23 January 2023. The detailed search strategy is available upon reasonable request via info@sri-richtlijnen.nl. The systematic literature search resulted in 818 hits. Studies were selected based on the following criteria: systematic reviews (searched in at least two databases, and detailed search strategy, risk of bias assessment and results of individual studies available) and randomized controlled trials and comparative observational studies answering the search question. Studies in which the wipes are used in a way that does not correspond to the Dutch setting were excluded. Fifty-four studies were initially selected based on title and abstract screening. After reading the full text, 52 studies were excluded (see the table with reasons for exclusion under the tab Onderbouwing), and two studies were included (Gold, 2013; Gonzalez, 2015).
Results
Two studies were included in the analysis of the literature. Important study characteristics and results are summarized in the evidence tables. The assessment of the risk of bias is summarized in the risk of bias tables.
Description of studies
Gold (2013) conducted a prospective observational study assessing the efficacy of several commercially available disinfectant cleaning wipes to remove artificial blood debris or Streptococcus pneumoniae bacteria from the exterior surface of a reusable medical device. Six commercially available disinfectant cleaning wipes were evaluated for their effectiveness to remove a coagulated blood test soil or Streptococcus pneumoniae bacteria from the surface of a reusable medical device. One 100-µL drop of coagulated blood test soil or one 50-µL drop consisting of an average of 7 x 105 colony-forming units (CFUs) of S. pneumoniae bacteria was applied to the center of each test area on the anesthesia machine tabletop. Both the coagulated blood and the bacteria were left on the surface to dry at room temperature for approximately 4 hours before cleaning and disinfection began. Outcomes were residual protein debris by o-phthaldialdehyde (OPA) analysis and bacterial survival by adenosine triphosphate measurement.
Gonzalez (2015) conducted a prospective observational study assessing the influences of device design and wipe wetness on removing bacteria from device surfaces. An anesthesia machine and objects representative of smooth and ridged machine knobs were contaminated with Staphylococcus aureus, Bacillus atrophaeus spores, and Clostridium sporogenes spores. The anesthesia machine was taped off in 2.5 X 2.5 cm squares. Then, 10 µL of bacteria was applied to each square and allowed to dry for 1 hour. S. aureus was applied at approximately 1010 colony forming units (CFU)/mL. B. atrophaeus and C. sporogenes spores were applied at approximately 108 CFU /mL. To simulate the actual smooth and ridged knobs on the anesthesia machine, sterile flat caps and ridged caps of 15-mL conical Falcon tubes (Thermo Fisher Scientific, Waltham, MA) were used. These caps were immersed in the bacteria solution at 108 CFU/mL for 1 second and dried for 1 hour. The anesthesia machine and simulated smooth and ridged knobs were cleaned by wiping 3 times, with 1 of the 5 commercially available wipes or with sterile gauze soaked in water or in 5% bleach diluted 1:10 in water. The positive control square was not cleaned, and the negative control square was not inoculated with bacteria. Squares on the machine were swabbed and and vigorously swished in 1 mL of PBS. Serial dilutions and plating on TSA were performed to calculate CFU/mL. The caps simulating smooth and rough knobs were placed in 5 mL of sterile PBS and vortexed for 3 seconds. The supernatant was then plated to collect residual bacteria.The outcome was percent of CFU remaining. This percentages were calculated by dividing the sample CFU/mL by that of the positive control. Experiments were repeated 3-5 times.
Results
Residue formation
No evidence was found on residue formation after using ready to use cleaning and disinfections wipes compared to standard cleaning and disinfection methods.
Microbiological contamination (culture)
Gold (2013) found that the 6 wipes that were tested removed more than 98% of the initial bacterial inoculums (Table 1). This was an equivalent amount to what was found on the negative control’s surface, which had not been spotted with bacteria however actual data on the negative control’s surface was not reported.
Table 1 Average results of bacterial debris disinfection by the disinfectant cleaning wipes (adapted from Gold, 2013)
Wipe |
RLU (Relative Light Unit ) |
% CFU remaining |
---|---|---|
1 |
4.11 + 2.00 |
1.21 |
2 |
1.56 + 1.09 |
0.98 |
3 |
5.22 + 2.72 |
1.31 |
4 |
12.00 + 2.59 |
1.92 |
5 |
9.44 + 3.19 |
1.69 |
6 |
12.00 + 3.02 |
1.92 |
Gonzalez (2015) The 5 commercial wipes and gauze wetted with water and bleach significantly cleaned S. aureus, B. atrophaeus spores, and C. sporogenes spores from both the anesthesia machine surface and the caps compared with the no wipe control. This indicates that the cleaning disinfecting wipes tested are capable of removing and killing both vegetative and spore-forming bacteria from a variety of device designs. They report that commercial wipes performed equally well as a gauze with water but do not report comparative data to a gauze with bleach. Due to an absence of data published, it was impossible to quantify the difference in performance between commercial wipes and a gauze with bleach.
Organic residue
Gold (2013) tested 6 commercial wipes and found that a negative control (uncontaminated surface) had residual protein debris of 10µg. The residual protein debris after using wipes varied from 30µg to 110µg. However, no positive control making it unknown what reduction of protein was achieved by using commercial wipes. No further data was reported.
Biofilm
No evidence was found on the formation of biofilm after using ready to use cleaning and disinfections wipes compared to standard cleaning and disinfection methods.
Healthcare related infections
No evidence was found on the occurrence of healthcare infection after using ready to use cleaning and disinfections wipes compared to standard cleaning and disinfection methods.
Level of evidence of the literature
No GRADE (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation ) could be performed due to the lack of comparative studies assessing the effect of residue formation after usage of ready to use cleaning and disinfection wipes on (care-related) infections and/or transmission of (pathogenic) microorganisms compared to standard cleaning and disinfection methods.
No Grade |
There was no comparative evidence found to assess the effect of residue formation after usage of ready to use cleaning and disinfection wipes on (care-related) infections and/or transmission of (pathogenic) microorganisms. |
---|
Gold KM, Hitchins VM. Cleaning assessment of disinfectant cleaning wipes on an external surface of a medical device contaminated with artificial blood or Streptococcus pneumoniae. Am J Infect Control. 2013 Oct;41(10):901-7. doi: 10.1016/j.ajic.2013.01.029. Epub 2013 May 2. PMID: 23643450.
Gonzalez EA, Nandy P, Lucas AD, Hitchins VM. Ability of cleaning-disinfecting wipes to remove bacteria from medical device surfaces. Am J Infect Control. 2015 Dec 1;43(12):1331-5. doi: 10.1016/j.ajic.2015.07.024. PMID: 26654235.
Bekijk de evidence-tabel:
Reference |
Reason for exclusion |
---|---|
Albrecht, U. V. and von Jan, U. and Sedlacek, L. and Groos, S. and Suerbaum, S. and Vonberg, R. P. Standardized, App-based disinfection of iPads in a clinical and nonclinical setting: comparative analysis. Journal of medical Internet research. 2013; 15 (8) :e176 |
I and C does not meet PICO |
Ali, S. and Moore, G. and Wilson, A. P. R. Effect of surface coating and finish upon the cleanability of bed rails and the spread of Staphylococcus aureus. Journal of Hospital Infection. 2012; 80 (3) :192-198 |
I and C does not meet PICO |
Allen, E. M. and McTague, M. F. and Bay, C. P. and Esposito, J. G. and von Keudell, A. and Weaver, M. J. The effectiveness of germicidal wipes and ultraviolet irradiation in reducing bacterial loads on electronic tablet devices used to obtain patient information in orthopaedic clinics: evaluation of tablet cleaning methods. Journal of Hospital Infection. 2020; 105 (2) :200-204 |
I and C does not meet PICO |
Baker, Fiona and Scott, Paul and Kingsley, Andrew Disposable cleansing wipes. Professional nurse (London, England). 2005; 20 (7) :45-7 |
P does nog meet PICO |
Becker B, Henningsen L, Paulmann D, Bischoff B, Todt D, Steinmann E, Steinmann J, Brill FHH, Steinmann J. Evaluation of the virucidal efficacy of disinfectant wipes with a test method simulating practical conditions. Antimicrob Resist Infect Control. 2019 Jul 16;8:121. doi: 10.1186/s13756-019-0569-4. PMID: 31346462; PMCID: PMC6636036. |
I and C does not meet PICO |
Boyce, J. M. A review of wipes used to disinfect hard surfaces in health care facilities. American Journal of Infection Control. 2021; 49 (1) :104-114 |
P does not meet PICO |
Boyce, J. M. and Guercia, K. A. and Sullivan, L. and Havill, N. L. and Fekieta, R. and Kozakiewicz, J. and Goffman, D. Prospective cluster controlled crossover trial to compare the impact of an improved hydrogen peroxide disinfectant and a quaternary ammonium-based disinfectant on surface contamination and health care outcomes. American Journal of Infection Control. 2017; 45 (9) :1006-1010 |
I and C does not meet PICO |
Boyce, John M. and Havill, Nancy L. Evaluation of a new hydrogen peroxide wipe disinfectant. Infection control and hospital epidemiology. 2013; 34 (5) :521-3 |
I and C does not meet PICO |
Brusaferro, S. and Chittaro, M. and Faruzzo, A. and Poli, A. Assessment of the efficacy of disinfectant-impregnated wipes in hand cleaning at health care settings. Annali di igiene : medicina preventiva e di comunità. 2001; 13 (1) :61-66 |
P does not meet PICO |
Carter, Y. and Barry, D. Tackling C difficile with environmental cleaning. Nursing times. 2011; 107 (36) :22-25 |
P does not meet PICO |
Casini B, Righi A, De Feo N, Totaro M, Giorgi S, Zezza L, Valentini P, Tagliaferri E, Costa AL, Barnini S, Baggiani A, Lopalco PL, Malacarne P, Privitera GP. Improving Cleaning and Disinfection of High-Touch Surfaces in Intensive Care during Carbapenem-Resistant Acinetobacter baumannii Endemo-Epidemic Situations. Int J Environ Res Public Health. 2018 Oct 19;15(10):2305. doi: 10.3390/ijerph15102305. PMID: 30347749; PMCID: PMC6209904. |
I and C does not meet PICO |
Centeleghe, I. and Norville, P. and Hughes, L. and Maillard, J. Y. Dual species dry surface biofilms; Bacillus species impact on Staphylococcus aureus survival and surface disinfection. Journal of Applied Microbiology. 2022; 133 (2) :1130-1140 |
I and C does not meet PICO |
Cheng, K. L. and Boost, M. V. and Chung, J. W. Y. Study on the effectiveness of disinfection with wipes against methicillin-resistant Staphylococcus aureus and implications for hospital hygiene. American Journal of Infection Control. 2011; 39 (7) :577-580 |
P does not meet PICO |
Christie, J. and Walsh, T. and Lee, C. and Stefanacci, P. Process improvement: Use of UV-C for healthcare cell phone disinfection. American Journal of Infection Control. 2021; 49 (10) :1292-1294 |
I and C does not meet PICO |
Datta, R. and Platt, R. and Yokoe, D. S. and Huang, S. S. Environmental cleaning intervention and risk of acquiring multidrug-resistant organisms from prior room occupants. Archives of Internal Medicine. 2011; 171 (6) :491-494 |
P does not meet PICO |
Desmeules, P. and Éthier, J. and Allard, P. Disinfectant wipes containing hydrogen peroxide induce overestimation of glucose results obtained with Lifescan SureStep Flexx® glucose meter. Clinical Biochemistry. 2010; 43 (18) :1472-1474 |
I and C does not meet PICO |
Diab-Elschahawi, M. and Assadian, O. and Blacky, A. and Stadler, M. and Pernicka, E. and Berger, J. and Resch, H. and Koller, W. Evaluation of the decontamination efficacy of new and reprocessed microfiber cleaning cloth compared with other commonly used cleaning cloths in the hospital. American Journal of Infection Control. 2010; 38 (4) :289-292 |
P does not meet PICO |
Egert, Markus and Spath, Kerstin and Weik, Karoline and Kunzelmann, Heike and Horn, Christian and Kohl, Matthias and Blessing, Frithjof Bacteria on smartphone touchscreens in a German university setting and evaluation of two popular cleaning methods using commercially available cleaning products. Folia microbiologica. 2015; 60 (2) :159-64 |
I and C does not meet PICO |
Garvey MI, Wilkinson MAC, Bradley CW, Holden KL, Holden E. Wiping out MRSA (meticilline-resistente Staphylococcus aureus ): effect of introducing a universal disinfection wipe in a large UK teaching hospital. Antimicrob Resist Infect Control. 2018 Dec 19;7:155. doi: 10.1186/s13756-018-0445-7. PMID: 30574298; PMCID: PMC6299988. |
I and C does not meet PICO |
Gebel, J. and Hornei, B. and Vacata, V. and Dietlein, E. and Exner, M. New insights and assessment of the properties of surface cleaning and disinfection procedures. Hygiene + Medizin. 2004; 29 (9) :327-333 |
P does not meet PICO |
Gemein, S. and Andrich, R. and Christiansen, B. and Decius, M. and Exner, M. and Hunsinger, B. and Imenova, E. and Kampf, G. and Koburger-Janssen, T. and Konrat, K. and Martiny, H. and Meckel, M. and Mutters, N. T. and Pitten, F. A. and Schulz, S. and Schwebke, I. and Gebel, J. Efficacy of five ‘sporicidal’ surface disinfectants against Clostridioides difficile spores in suspension tests and 4-field tests. Journal of Hospital Infection. 2022; 122 :140-147 |
I and C does not meet PICO |
Goodyear, N. and Markkanen, P. and Beato-Melendez, C. and Mohamed, H. and Gore, R. and Galligan, C. and Sama, S. and Quinn, M. Cleaning and disinfection in home care: A comparison of 2 commercial products with potentially different consequences for respiratory health. American Journal of Infection Control. 2018; 46 (4) :410-416 |
I and C does not meet PICO |
Hernández, A. and Carrasco, M. and Ausina, V. Mycobactericidal activity of chlorine dioxide wipes in a modified prEN 14563 test. Journal of Hospital Infection. 2008; 69 (4) :384-388 |
I and C does not meet PICO |
Holleck, J. L. and Campbell, S. and Alrawili, H. and Frank, C. and Merchant, N. and Rodwin, B. and Perez, M. F. and Gupta, S. and Federman, D. G. and Chang, J. J. and Vientos, W. and Dembry, L. Stethoscope hygiene: Using cultures and real-time feedback with bioluminescence-based adenosine triphosphate technology to change behavior. American Journal of Infection Control. 2020; 48 (4) :380-385 |
I and C does not meet PICO |
Howell, V. and Thoppil, A. and Mariyaselvam, M. and Jones, R. and Young, H. and Sharma, S. and Blunt, M. and Young, P. Disinfecting the iPad: Evaluating effective methods. Journal of Hospital Infection. 2014; 87 (2) :77-83 |
P does not meet PICO |
Howell V, Thoppil A, Young H, Sharma S, Blunt M, Young P. Chlorhexidine to maintain cleanliness of laryngoscope handles: an audit and laboratory study. Eur J Anaesthesiol. 2013 May;30(5):216-21. doi: 10.1097/EJA.0b013e3283607827. PMID: 23511956. . |
Chlorohexidine is not used in the Netherlands to disinfect medical instruments |
Kac, G. and Gueneret, M. and Rodi, A. and Abergel, E. and Grataloup, C. and Denarie, N. and Peyrard, S. and Chatellier, G. and Emmerich, J. and Meyer, G. and Podglajen, I. Evaluation of a new disinfection procedure for ultrasound probes using ultraviolet light. The Journal of hospital infection. 2007; 65 (2) :163-8 |
I and C does not meet PICO |
Kampmann, M. L. and Simonsen, B. T. and Børsting, C. Test of chlorine wipes for efficient removal of Dfrom forensic genetics laboratories. Forensic Science International: Genetics Supplement Series. 2022; 8 :149-150 |
P does not meet PICO |
Karnik, P. P. and Dave, N. M. and Nataraj, G. and Gupta, R. and Garasia, M. Comparison of efficacy and cost-effectiveness of 0.55% ortho-phthalaldehyde and 2% glutaraldehyde for disinfection of laryngoscopes: A prospective pilot study. Indian Journal of Anaesthesia. 2017; 61 (6) :490-493 |
I and C does not meet PICO |
Kenters N, Huijskens EGW, de Wit SCJ, Sanders IGJM, van Rosmalen J, Kuijper EJ, Voss A. Effectiveness of various cleaning and disinfectant products on Clostridium difficile spores of PCR ribotypes 010, 014 and 027. Antimicrob Resist Infect Control. 2017 Jun 3;6:54. doi: 10.1186/s13756-017-0210-3. PMID: 28588767; PMCID: PMC5457610. |
P does not meet PICO |
Kenters, N. and Huijskens, E. G. W. and de Wit, S. C. J. and van Rosmalen, J. and Voss, A. Effectiveness of cleaning-disinfection wipes and sprays against multidrug-resistant outbreak strains. American Journal of Infection Control. 2017; 45 (8) :e69-e73 |
P does not meet PICO |
Lei H, Jones RM, Li Y. Exploring surface cleaning strategies in hospital to prevent contact transmission of methicillin-resistant Staphylococcus aureus. BMC Infect Dis. 2017 Jan 18;17(1):85. doi: 10.1186/s12879-016-2120-z. PMID: 28100179; PMCID: PMC5242018. |
I and C does not meet PICO |
Maloney, B. and McKerlie, T. and Nasir, M. and Murphy, C. and Moi, M. and Mudalige, P. and Naser, N. E. and Duane, B. The environmental footprint of single-use versus reusable cloths for clinical surface decontamination: a life cycle approach. Journal of Hospital Infection. 2022; 130 :7-19 |
P does not meet PICO |
Pichon M, Lebail-Carval K, Billaud G, Lina B, Gaucherand P, Mekki Y. Decontamination of Intravaginal Probes Infected by Human Papillomavirus (HPV) Using UV-C Decontamination System. J Clin Med. 2019 Oct 24;8(11):1776. doi: 10.3390/jcm8111776. PMID: 31653074; PMCID: PMC6912769. |
I and C does not meet PICO |
Ramm, Lauren and Siani, Harsha and Wesgate, Rebecca and Maillard, Jean-Yves Pathogen transfer and high variability in pathogen removal by detergent wipes. American journal of infection control. 2015; 43 (7) :724-8 |
P does not meet PICO |
Risteen, R. and Cohen, S. and Mooney, L. and Giovanniello, E. and Miley, G. B. and Hollenbeck, B. L. Disinfection of Blood Pressure Cuffs and Electrocardiographic Telemetry Leads With 0.5% Hydrogen Peroxide Wipes. American journal of critical care : an official publication, American Association of Critical-Care Nurses. 2018; 27 (4) :322-327 |
I and C does not meet PICO |
Sattar, S. A. and Bradley, C. and Kibbee, R. and Wesgate, R. and Wilkinson, M. A. C. and Sharpe, T. and Maillard, J. Y. Disinfectant wipes are appropriate to control microbial bioburden from surfaces: Use of a new ASTM standard test protocol to demonstrate efficacy. Journal of Hospital Infection. 2015; 91 (4) :319-325 |
I and C does not meet PICO |
Savasci, U. and Oren, N. C. and Akpak, Y. K. and Gokce, G. and Tekin, K. and Cemgul, H. and Karakas, A. and Coskun, O. and Atilla, H. A. and Zor, M. and Guney, M. and Eyigun, C. P. Comparison of probe disinfection procedures in routine ultrasonography: Hot water versus antiseptic wiping. Internal Medicine. 2014; 53 (19) :2201-2204 |
I and C does not meet PICO |
Schmitz, Johanna and Kossow, Annelene and Oelmeier de Murcia, Kathrin and Heese, Sandra and Braun, Janina and Mollmann, Ute and Schmitz, Ralf and Mollers, Mareike Disinfection of Transvaginal Ultrasound Probes by Ultraviolet C - A clinical Evaluation of Automated and Manual Reprocessing Methods. Desinfektion transvaginaler Ultraschallsonden - klinischer Vergleich einer automatischen Technik mittels ultravioletter Strahlung und einer manuellen Wischtuchmethode.. 2020; 41 (6) :681-687 |
I and C does not meet PICO? |
Seenama, C. and Tachasirinugune, P. and Jintanothaitavorn, D. and Kachintorn, K. and Thamlikitkul, V. Effectiveness of disinfectant wipes for decontamination of bacteria on patients' environmental and medical equipment surfaces at Siriraj hospital. Journal of the Medical Association of Thailand. 2013; 96 :S111-S116 |
Full text not available |
Smith, D. L. and Gillanders, S. and Holah, J. T. and Gush, C. Assessing the efficacy of different microfibre cloths at removing surface micro-organisms associated with healthcare-associated infections. The Journal of hospital infection. 2011; 78 (3) :182-6 |
P does not meet PICO |
Soubieux, A. and Palamini, M. and Tanguay, C. and Bussières, J. F. Evaluation of decontamination strategies for cyclophosphamide. Journal of Oncology Pharmacy Practice. 2020; 26 (2) :413-422 |
P does not meet PICO |
Talbot, G. H. and Skros, M. and Provencher, M. 70% alcohol disinfection of transducer heads: experimental trials. Infection control : IC (Intensive care). 1985; 6 (6) :237-9 |
I and C does not meet PICO |
Tarka P, Chojecka A, Paduch O, Nitsch-Osuch A, Kanecki K, Kierzkowska A. Bactericidal Activity of Ready-To-Use Alcohol-Based Commercial Wipes According to EN 16615 Carrier Standard. Int J Environ Res Public Health. 2019 Sep 18;16(18):3475. doi: 10.3390/ijerph16183475. PMID: 31540503; PMCID: PMC6766060. |
I and C does not meet PICO |
Tebbutt, G. M. Laboratory evaluation of disposable and reusable disinfectant cloths for cleaning food contact surfaces. Epidemiology and Infection. 1988; 101 (2) :367-375 |
P does not meet PICO |
Tyan, K. and Jin, K. and Kang, J. A novel color additive for bleach wipes indicates surface coverage and contact time to improve thoroughness of cleaning. Infection Control and Hospital Epidemiology. 2019; 40 (2) :256-258 |
I and C does not meet PICO |
Tyan, K. and Zuckerman, J. M. and Cutler, C. and Modupe, K. and Ray, D. and Marmolejo, L. and Kang, J. A multiphase intervention of novel color additive for bleach disinfectant wipes improves thoroughness of cleaning in an academic medical center. American Journal of Infection Control. 2022; 50 (4) :469-472 |
I and C does not meet PICO |
Wesgate, R. and Robertson, A. and Barrell, M. and Teska, P. and Maillard, J. Y. Impact of test protocols and material binding on the efficacy of antimicrobial wipes. Journal of Hospital Infection. 2019; 103 (1) :e25-e32 |
I and C does not meet PICO |
Wiemken, T. L. and Curran, D. R. and Pacholski, E. B. and Kelley, R. R. and Abdelfattah, R. R. and Carrico, R. M. and Ramirez, J. A. The value of ready-to-use disinfectant wipes: Compliance, employee time, and costs. American Journal of Infection Control. 2014; 42 (3) :329-330 |
I and C does not meet PICO |
Williams, G. J. and Denyer, S. P. and Hosein, I. K. and Hill, D. W. and Maillard, J. Y. Limitations of the efficacy of surface disinfection in the healthcare setting. Infection Control and Hospital Epidemiology. 2009; 30 (6) :570-573 |
P does not meet PICO |
Wong, E. K. and Burgess, B. A. and Brainard, B. M. and Greene, C. E. and Hurley, D. J. and Koenig, A. The comparative efficacy of disinfectant wipes on common-use computer keyboards in a veterinary teaching hospital. Canadian Veterinary Journal. 2020; 61 (1) :69-74 |
I and C does not meet PICO |
Yuen, John W. M. and Chung, Terence W. K. and Loke, Alice Y. Methicillin-resistant Staphylococcus aureus (MRSA) contamination in bedside surfaces of a hospital ward and the potential effectiveness of enhanced disinfection with an antimicrobial polymer surfactant. International journal of environmental research and public health. 2015; 12 (3) :3026-41 |
I and C does not meet PICO |
Bekijk de risk-of-bias-tabel:
Bijlagen
Begrip | Definitie |
---|---|
Aerosol |
Vaste deeltjes of een wolk van druppeltjes van verschillende grootte. De druppels kunnen worden ingedeeld in druppelkernen, kleine druppels en grote druppels. De samenstelling hangt af van de bron die de aerosol genereert. Wanneer een druppel verdampt, kan er een druppelkern overblijven. Druppelkernen kunnen een rol spelen in de overdracht van micro-organismen die in deze droge vorm kunnen overleven. De term aerosol wordt ook gebruikt bij bijvoorbeeld desinfectantia waarbij het risico van inhalatie van aerosolen een nadelig effect kan hebben op de gezondheid van de medewerker en de patiënt. |
A0 waarde |
Maatstaf voor de thermische desinfectiewerking. De waarde geeft de desinfectietijd in seconden, teruggerekend naar de standaardtemperatuur van 80 graden Celsius. |
Arbo |
Arbeidsomstandigheden. |
Autoclaaf |
Apparaat waarin wordt gesteriliseerd met stoom onder hoge druk. |
Biofilm |
Een bacterielaag die wordt omgeven door zelfgeproduceerd slijm waardoor de bacteriën zich vasthechten aan een oppervlak en aan elkaar. |
Biologische agentia |
Micro-organismen en andere dragers van plantaardige of dierlijke herkomst die bij blootstelling hieraan ernstige gezondheidsrisico's kunnen opleveren. |
CE |
Conformité Européenne. |
CE-markering |
Geeft aan dat het product voldoet aan de daarvoor geldende regels binnen de Europese Unie plus Liechtenstein, Noorwegen en IJsland. Het is geen kwaliteitskeurmerk. |
CEN |
Comité Européene de Normalisation. |
CSA |
Centrale sterilisatieafdeling. |
CE-markering desinfectans |
Hiermee verklaart de fabrikant van het desinfectans dat het werkzaam is in combinatie met het daarbij vermelde medische hulpmiddel of groep van medische hulpmiddelen en dat dit een microbiologisch veilig eindresultaat zal geven. Groepen van medische hulpmiddelen zijn bijvoorbeeld: anesthesieapparatuur, flexibele endoscopen, chirurgische instrumenten, couveuses en bedden. |
CE-markering medische hulpmiddelen |
Voor elk medisch hulpmiddel geldt dat deze voorzien moet zijn van een CE-markering. De CE-markering geeft aan dat het product volgens de fabrikant aan de essentiële vereisten voldoet zoals vereist in één van de Europese richtlijnen en de daaruit voortvloeiende Nederlandse Wet op de medische hulpmiddelen. Elke richtlijn geeft nadere informatie over de methode voor toelating. Het product wordt beoordeeld op de essentiële vereisten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. Als aan de essentiële vereisten wordt voldaan brengt de fabrikant het CE-merk aan. Afhankelijk van de risicoclassificatie van medische hulpmiddelen geldt een verplichting voor het inschakelen van een ‘notified body’. Deze instantie beoordeelt voor alle medische hulpmiddelen (met uitzondering van klasse I) of het product voldoet aan de essentiële vereisten op het gebied van veiligheid, gezondheid en milieu. De risicoclassificatie van producten staat beschreven in de Verordening medische hulpmiddelen EU 2017/745. |
Contacttijd |
Tijd dat een desinfectiemiddel in direct contact is met het oppervlak of item dat gedesinfecteerd moet worden. |
Ctgb (College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden ) |
College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen en biociden. |
dB(A) |
De dB(A) is de eenheid waarin de sterkte van het geluid in verreweg de meeste gevallen wordt weergegeven. De dB(A) is afgeleid van de gewone decibel, maar corrigeert geluidssterktes voor de gevoeligheid van het (menselijk) oor. Deze is namelijk voor de verschillende frequenties van het geluid niet gelijk. |
(EG-)Conformiteitsverklaring |
Een document waarin de fabrikant of zijn gemachtigde vertegenwoordiger in de Europese Economische Ruimte aangeeft dat een product voldoet aan alle eisen uit de richtlijnen die op dit product van toepassing zijn. Verder moet de conformiteitsverklaring de naam en het adres van de fabrikant vermelden en informatie verstrekken over het product, zoals merk of serienummer. De conformiteitsverklaring moet zijn ondertekend door een medewerker in opdracht van de fabrikant of zijn gemachtigde vertegenwoordiger, met vermelding van de functie van deze medewerker. De fabrikant moet altijd een EG-conformiteitsverklaring opstellen en ondertekenen, ongeacht de vraag of er een ‘notified body’ bij de procedure betrokken was. |
Desinfecterende wasmachine |
Reinigings- en desinfectiemachine die een volautomatisch reinigings- en desinfectieproces heeft. |
Desinfectie |
Het thermisch of chemisch doden of inactiveren van micro-organismen, waarbij het aantal levende micro-organismen wordt teruggebracht tot een, voor de specifieke toepassing van het voorwerp aanvaardbaar niveau, waarbij wordt beoogd om de transmissie van micro-organismen tegen te gaan. |
Detergentia |
Alle stoffen en preparaten die zepen en /of andere oppervlak actieve stoffen bevatten en die bedoeld zijn voor was- en reinigingsprocedures |
Gevaarlijke stoffen |
Stoffen of mengsels waaraan werknemers (bij de arbeid), patiënten en bezoekers worden of kunnen worden blootgesteld die vanwege de eigenschappen van of de omstandigheden waaronder die stoffen of mengsels voorkomen gevaar voor de veiligheid of gezondheid kunnen opleveren. |
High-level desinfectie |
Desinfectie waarbij alle vegetatieve micro-organismen en een gedeelte van de bacteriesporen gedood of geïnactiveerd worden men spreekt van High level desinfectie (HLD) |
Infectierisico |
Is de kans op het ontstaan van een infectie na blootstelling aan biologische agentia. |
Hoog infectierisico |
Het infectierisico bij gebruik van een medisch hulpmiddel dat in contact komt met steriele weefsels en lichaamsholten, ongeacht de niet-steriele toegangsweg (kritische handeling). |
Kritisch gebruik |
Handeling met een hoog infectierisico. |
Laag infectierisico |
Het infectierisico bij gebruik van een medisch hulpmiddel dat in contact komt met de intacte huid (niet-kritische handeling). |
Lichaamsvochten |
Humaan materiaal zoals bloed, urine, feces, excreta en secreta. |
Logreductie |
De reductie van het aantal micro-organismen van een teststam die wordt bewerkstelligd door een reinigings-, desinfectie- of sterilisatieproces. De behaalde resultaten worden uitgedrukt in log- of percentage reductie. De logreductie wordt berekend door de aantallen micro-organismen om te zetten in log10, waarbij het resultaat voor en na de procedure wordt vergeleken. Logreductie en percentage reductie:
|
Matig infectierisico |
Het infectierisico bij gebruik van een medisch hulpmiddel dat in contact komt met (intacte) slijmvliezen of niet-intacte huid. Het infectierisico is in dit geval lager dan bij kritisch handelingen, maar hoger dan bij niet-kritisch gebruik (semi-kritische gebruik). |
MDD |
Medical Device Directive |
MDR |
Medical Device Regulation (EU (Europese unie) no 2017/745) |
Medisch hulpmiddel |
Medische hulpmiddelen waaronder instrumentarium en apparatuur die volgens de Europese regelgeving voor medische hulpmiddelen (MDR; EU no 2017/745) beschouwd moet worden als medisch hulpmiddel. Hieronder valt elk instrument, toestel of apparaat, elke stof of software of elk ander artikel dat of die alleen of in combinatie wordt gebruikt, met inbegrip van de software die door de fabrikant speciaal is bestemd om te worden gebruikt voor diagnostische en/of therapeutische doeleinden en voor de goede werking ervan benodigd is, en dat of die door de fabrikant bestemd is om bij de mens voor de volgende doeleinden te worden aangewend:
|
Niet-kritisch gebruik |
Handeling met laag infectierisico. |
Notified body |
Is een particuliere door de overheid aangewezen keurings- of testinstituut dat de conformiteitsbeoordelingsprocedure voor het verkrijgen van de CE-markering voor een specifiek medisch hulpmiddel heeft uitgevoerd. |
Reinigen |
Het verwijderen van vuil en ander ongewenst materiaal. Het doel van reinigen is naast verwijdering van vuil, dat de in het vuil aanwezige micro-organismen ook verwijderd kunnen worden. |
RDS |
Reiniging, desinfectie en sterilisatie. |
Semi-kritisch gebruik |
Handeling met matig infectierisico. |
Sterilisatie |
Gevalideerd proces om een medisch hulpmiddel vrij te maken van alle levensvatbare micro-organismen inclusief sporen. Tijdens sterilisatie vindt afdoding van micro-organismen plaats. De kans op overleven van micro-organismen is kleiner dan 0,000001 (10-6) |
Thermolabiel |
Niet bestand tegen temperaturen hoger dan 60°C |
Thermostabiel |
Bestand tegen temperaturen hoger dan 80°C. |
Valideren |
Het verzamelen en beoordelen van gegevens, opdat kan worden vastgesteld of een proces effectief en reproduceerbaar verloopt. |
Werkwijze
Deze richtlijnmodule is opgesteld volgens de eisen vermeld in het rapport Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 van de adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit. Dit rapport is gebaseerd op het AGREE II instrument (Appraisal of Guidelines for Research & Evaluation II; Brouwers, 2010).
Knelpuntenanalyse en uitgangsvragen
Tijdens de voorbereidende fase inventariseerde de werkgroep de knelpunten voor reiniging, desinfectie en sterilisatie van medische hulpmiddelen. De werkgroep beoordeelde de aanbeveling(en) uit de eerdere WIP-richtlijnen Reiniging desinfectie sterilisatie beleid, Reiniging desinfectie sterilisatie van medische hulpmiddelen – hergebruik, Reiniging desinfectie sterilisatie (VWT en REV), Reiniging desinfectie sterilisatie Oogheelkundig instrumentarium en Reiniging desinfectie anesthesie op noodzaak tot revisie. Tevens zijn er knelpunten aangedragen door NVZ, NEN Normcommissie Desinfectans en antiseptica, NOG (Nederlands Oogheelkundig Gezelschap ), SVN, VCCN, IGJ, VHIG (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg ), NVOG (Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie ), vDSMH, RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ), NVVP via de invitational conference. Een verslag hiervan is opgenomen onder aanverwante producten.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep concept-uitgangsvragen opgesteld en definitief vastgesteld.
Uitkomstmaten
Na het opstellen van de zoekvraag behorende bij de uitgangsvraag inventariseerde de werkgroep welke uitkomstmaten voor de patiënt relevant zijn, waarbij zowel naar gewenste als ongewenste effecten werd gekeken. Hierbij werd een maximum van acht uitkomstmaten gehanteerd. De werkgroep waardeerde deze uitkomstmaten volgens hun relatieve belang bij de besluitvorming rondom aanbevelingen, als cruciaal (kritiek voor de besluitvorming), belangrijk (maar niet cruciaal) en onbelangrijk. Ook definieerde de werkgroep tenminste voor de cruciale uitkomstmaten welke verschillen zij klinisch (patiënt) relevant vonden.
Methode literatuursamenvatting
Een uitgebreide beschrijving van de strategie voor zoeken en selecteren van literatuur is te vinden onder Zoeken en selecteren onder Onderbouwing. Wanneer mogelijk werd de data uit verschillende studies gepoold in een random-effects model. Review Manager 5.4 werd gebruikt voor de statistische analyses. De beoordeling van de kracht van het wetenschappelijke bewijs wordt hieronder toegelicht.
Beoordelen van de kracht van het wetenschappelijke bewijs
De kracht van het wetenschappelijke bewijs werd bepaald volgens de GRADE (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation )-methode. GRADE staat voor Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation (zie www.gradeworkinggroup.org). De basisprincipes van de GRADE-methodiek zijn: het benoemen en prioriteren van de klinisch (patiënt) relevante uitkomstmaten, een systematische review per uitkomstmaat, en een beoordeling van de bewijskracht per uitkomstmaat op basis van de acht GRADE-domeinen (domeinen voor downgraden: risk of bias, inconsistentie, indirectheid, imprecisie, en publicatiebias; domeinen voor upgraden: dosis-effect relatie, groot effect, en residuele plausibele confounding).
GRADE onderscheidt vier gradaties voor de kwaliteit van het wetenschappelijk bewijs: hoog, redelijk, laag en zeer laag. Deze gradaties verwijzen naar de mate van zekerheid die er bestaat over de literatuurconclusie, in het bijzonder de mate van zekerheid dat de literatuurconclusie de aanbeveling adequaat ondersteunt (Schünemann, 2013; Hultcrantz, 2017).
GRADE |
Definitie |
---|---|
Hoog |
|
Redelijk |
|
Laag |
|
Zeer laag |
|
Bij het beoordelen (graderen) van de kracht van het wetenschappelijk bewijs in richtlijnen volgens de GRADE-methodiek spelen grenzen voor klinische besluitvorming een belangrijke rol (Hultcrantz, 2017). Dit zijn de grenzen die bij overschrijding aanleiding zouden geven tot een aanpassing van de aanbeveling. Om de grenzen voor klinische besluitvorming te bepalen moeten alle relevante uitkomstmaten en overwegingen worden meegewogen. De grenzen voor klinische besluitvorming zijn daarmee niet één op één vergelijkbaar met het minimaal klinisch relevant verschil (Minimal Clinically Important Difference, MCID (Minimal Clinically Important Difference )). Met name in situaties waarin een interventie geen belangrijke nadelen heeft en de kosten relatief laag zijn, kan de grens voor klinische besluitvorming met betrekking tot de effectiviteit van de interventie bij een lagere waarde (dichter bij het nuleffect) liggen dan de MCID (Hultcrantz, 2017).
Overwegingen (van bewijs naar aanbeveling)
Om te komen tot een aanbeveling zijn naast (de kwaliteit van) het wetenschappelijke bewijs ook andere aspecten belangrijk en worden meegewogen, zoals aanvullende argumenten uit bijvoorbeeld de biomechanica of fysiologie, waarden en voorkeuren van patiënten, kosten (middelenbeslag), aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie. Deze aspecten zijn systematisch vermeld en beoordeeld (gewogen) onder het kopje ‘Overwegingen’ en kunnen (mede) gebaseerd zijn op expert opinion. Hierbij is gebruik gemaakt van een gestructureerd format gebaseerd op het evidence-to-decision framework van de internationale GRADE Working Group (Alonso-Coello, 2016a; Alonso-Coello 2016b). Dit evidence-to-decision framework is een integraal onderdeel van de GRADE-methodiek.
Formuleren van aanbevelingen
De aanbevelingen geven antwoord op de uitgangsvraag en zijn gebaseerd op het beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen, en een weging van de gunstige en ongunstige effecten van de relevante interventies. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen, bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet a priori uit, en zijn bij een hoge bewijskracht ook zwakke aanbevelingen mogelijk (Agoritsas, 2017; Neumann, 2016). De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen. De werkgroep heeft bij elke aanbeveling opgenomen hoe zij tot de richting en sterkte van de aanbeveling zijn gekomen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van patiënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor patiënten, behandelaars en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE gradering HOOG) zal niet altijd van toepassing zijn, onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele patiënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
---|---|---|
Voor patiënten |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel patiënten ook niet. |
Voor behandelaars |
De meeste patiënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen.
|
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De patiënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Organisatie van zorg
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijnmodule is expliciet aandacht geweest voor de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, mankracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van deze specifieke uitgangsvraag zijn genoemd bij de overwegingen. Meer algemene, overkoepelende, of bijkomende aspecten van de organisatie van zorg worden behandeld in de module Organisatie van zorg.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijnmodule werd aan de betrokken (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd ter commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijnmodule aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijnmodule werd aan de deelnemende (wetenschappelijke) verenigingen en (patiënt) organisaties voorgelegd voor autorisatie en door hen geautoriseerd dan wel geaccordeerd.
Inbreng patiëntenperspectief
Er werd aandacht besteed aan het patiëntenperspectief door uitnodigen van Patiëntenfederatie Nederland (PFNL (Patiëntfederatie Nederland )) voor de invitational conference. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de keuze voor de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. De conceptrichtlijn is ook voor commentaar voorgelegd aan PFNL en de eventueel aangeleverde commentaren zijn bekeken en verwerkt.
Wkkgz (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg ) & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel.
Module |
Uitkomst kwalitatieve raming |
Toelichting |
---|---|---|
Module 1 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht.
|
Module 2 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 3 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 4 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 5 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, hetgeen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 6 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier van zorgverlening of andere organisatie van zorgverlening betreft, het geen toename in het aantal in te zetten voltijdsequivalenten aan zorgverleners betreft en het geen wijziging in het opleidingsniveau van zorgpersoneel betreft. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 7 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 8 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 9 |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module 10 L |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (>40.000 patiënten), volgt ook uit de toetsing dat het overgrote deel (±90%) van de zorgaanbieders en zorgverleners al aan de norm voldoet. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R,Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S,Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ. 2016 Jun 30;353:i2089. doi: 10.1136/bmj.i2089. PubMed PMID: 27365494.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, Burgers JS, Cluzeau F, Feder G, Fervers B, Graham ID, Grimshaw J, Hanna SE, Littlejohns P, Makarski J, Zitzelsberger L; AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ. 2010 Dec 14;182(18):E839-42. doi: 10.1503/cmaj.090449. Epub 2010 Jul 5. Review. PubMed PMID: 20603348; PubMed Central PMCID: PMC3001530.
Hultcrantz M, Rind D, Akl EA, Treweek S, Mustafa RA, Iorio A, Alper BS, Meerpohl JJ, Murad MH, Ansari MT, Katikireddi SV, Östlund P, Tranæus S, Christensen R, Gartlehner G, Brozek J, Izcovich A, Schünemann H, Guyatt G. The GRADE Working Group clarifies the construct of certainty of evidence. J Clin Epidemiol. 2017 Jul;87:4-13. doi: 10.1016/j.jclinepi.2017.05.006. Epub 2017 May 18. PubMed PMID: 28529184; PubMed Central PMCID: PMC6542664.
Medisch Specialistische Richtlijnen 2.0 (2012). Adviescommissie Richtlijnen van de Raad Kwaliteit.
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Schünemann H, Brożek J, Guyatt G, et al. GRADE handbook for grading quality of evidence and strength of recommendations. Updated October 2013. The GRADE Working Group, 2013. Available from GRADE handbook (gradepro.org).
Dit implementatieplan is opgesteld om de implementatie van de aanbevelingen in de richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie (herbruikbare) medische hulpmiddelen te borgen. Voor het opstellen van dit plan heeft de werkgroep per ontwikkelde module beoordeeld wat eventueel bevorderende en belemmerende factoren zijn voor het naleven van de aanbevelingen en wat eventueel nodig is om de aanbevolen infectiepreventiemaatregelen in Nederland te implementeren.
Werkwijze
De werkgroep heeft per aanbeveling binnen de modules geïnventariseerd:
- wat een realistische termijn voor implementatie is;
- het verwachte effect van implementatie op de zorgkosten;
- randvoorwaarden om de aanbeveling tijdig te implementeren;
- mogelijke barrières voor implementatie;
- te ondernemen acties voor (bevordering van) implementatie;
- verantwoordelijke partij voor de te ondernemen acties.
Voor iedere aanbevelingen is nagedacht over de hierboven genoemde punten. Echter, niet voor iedere aanbeveling leverde bovengenoemde inventarisatie bruikbare antwoorden op. Aangezien het merendeel van de aanbevelingen in deze richtlijn gebaseerd is op expert opinion en/of een beperkte bewijskracht, is een duidelijke uitspraak over het implementeren niet voor alle aanbevelingen mogelijk noch gewenst. Bovengenoemde inventarisatie is daarom beperkt tot die aanbevelingen waarvoor bovengenoemde analyse zinvol werd geacht.
Hieronder is een tabel (tabel 1) opgenomen met alle modules uit deze richtlijn met daarbij de bijhorende implementatietermijn, verwacht effect op kosten, mogelijke barrières voor implementatie, te ondernemen acties voor implementatie en verantwoordelijken voor de acties.
Tabel 1 Implementatieplan
Module |
Tijdspad voor implementatie |
Verwacht effect op de kosten |
Mogelijke barrières voor implementatie1 |
Te ondernemen acties voor implementatie2 |
Verantwoordelijke voor acties3
|
---|---|---|---|---|---|
Uitgangspunten voor reiniging, desinfectie en sterilisatie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Randvoorwaarden reiniging |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Randvoorwaarden voorreiniging |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Randvoorwaarden desinfectie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Reinigings- en desinfectiedoekjes |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Toegevoegde waarde sterilisatie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Barrières voor de inrichting van het proces op de CSA |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Randvoorwaarden sterilisatie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Methode controleren reiniging, desinfectie en sterilisatie |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Aanschaf nieuwe medische hulpmiddelen
|
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
Laserinstrumentarium
|
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Geen |
Verspreiden richtlijn |
Professionals |
1 Barrières kunnen zich bevinden op het niveau van de professional, op het niveau van de organisatie (het ziekenhuis) of op het niveau van het systeem (buiten het ziekenhuis). Denk bijvoorbeeld aan onenigheid in het land over de aanbeveling, onvoldoende motivatie of kennis bij de specialist, onvoldoende faciliteiten of personeel, nodige concentratie van zorg, kosten, slechte samenwerking tussen disciplines, nodige taakherschikking et cetera.
2 Denk aan acties die noodzakelijk zijn voor implementatie, maar ook acties die mogelijk zijn om de implementatie te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan controleren aanbeveling tijdens kwaliteitsvisitatie, publicatie van de richtlijn, ontwikkelen van implementatietools, informeren van ziekenhuisbestuurders, regelen van goede vergoeding voor een bepaald type behandeling, maken van samenwerkingsafspraken.
3 Wie de verantwoordelijkheden draagt voor implementatie van de aanbevelingen, zal ook afhankelijk zijn van het niveau waarop zich barrières bevinden. Barrières op het niveau van de professional zullen vaak opgelost moeten worden door de beroepsvereniging. Barrières op het niveau van de organisatie zullen vaak onder verantwoordelijkheid van de ziekenhuisbestuurders vallen. Bij het oplossen van barrières op het niveau van het systeem zijn ook andere partijen, zoals de NZA en zorgverzekeraars, van belang. Echter, aangezien de richtlijn vaak enkel wordt geautoriseerd door de participerende wetenschappelijke verenigingen is het aan de wetenschappelijke verenigingen om deze problemen bij de andere partijen aan te kaarten.
Tijdens de ontwikkeling van de richtlijn Reiniging, desinfectie en sterilisatie (herbruikbare) medische hulpmiddelen is systematisch gezocht naar onderzoeksbevindingen die nuttig zijn voor het beantwoorden van de uitgangsvragen. Een deel (of een onderdeel) van de hiervoor opgestelde zoekvragen is met het resultaat van deze zoekacties te beantwoorden, een deel echter niet. Door gebruik te maken van de evidence-based methodiek (EBRO (Evidence Based Richtlijn Ontwikkeling )) is duidelijk geworden dat er nog kennislacunes bestaan. De werkgroep is van mening dat (vervolg)onderzoek wenselijk is om in de toekomst een duidelijker antwoord te kunnen geven op vragen uit de praktijk. Om deze reden heeft de werkgroep per module aangegeven waar wetenschappelijke kennis beperkt is en dus op welke vlakken nader onderzoek gewenst is.
Module 1 Uitgangspunten voor reiniging, desinfectie en sterilisatie
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 2 Randvoorwaarden reinigen
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 3 Randvoorwaarden voorreiniging
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 4 Randvoorwaarden desinfectie
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 5 Reinigings- en desinfectiedoekjes
Wanneer gebruik gemaakt wordt van gecombineerde reiniging- en desinfectiedoekjes: geven doekjes met residuvorming meer kans op (zorggerelateerde) infecties en/of transmissie van (pathogene) micro-organismen?
Module 6 Sterilisatie
Wat is de meerwaarde van sterilisatie van herbruikbare medische hulpmiddelen die huid en intacte slijmvliezen niet doorbreken (bij onderzoek), in een omgeving met met een hoge HPV-prevalentie?
Welke methode van high-level desinfectie (chemisch of thermisch) is voldoende om HPV te inactiveren?
Module 7 Randvoorwaarden sterilisatie
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 8 Controleren reiniging, desinfectie en sterilisatie
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 9 Aanschaf medische hulpmiddelen
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Module 10 Laserinstrumentarium
Bij deze module zijn geen kennislacunes geformuleerd.
Klik op de link hieronder om een pdf met de notulen van de schriftelijke knelpunteninventarisatie voor deze richtlijn te openen.