Module 5 Organisatie van zorg
Uitgangsvraag
Hoe kan een organisatie het beste worden ingericht om infectiepreventiemaatregelen bij de cliënt, bezoeker en mantelzorger te stimuleren?
Aanbevelingen
- Plaats informatieve borden over de infectiepreventiemaatregelen op strategische plekken in de zorginstelling, zoals bij de ingang, wachtruimtes en andere veel bezochte ruimtes.
- Plaats informatie op strategische plekken om bezoekers eraan te herinneren de juiste infectiepreventiemaatregelen toe te passen. Moedig positief gedrag aan door bijvoorbeeld bedankbordjes of andere vormen van positieve feedback te gebruiken. Gebruik icoontjes ter plekke, bijvoorbeeld bij kraan in toilet, bij de deur, etc.
- Faciliteer de benodigde materialen en middelen voor het naleven van het infectiepreventiebeleid, zowel bij intramurale als extramurale zorg.
- Overweeg waar mogelijk fysieke aanpassingen aan de infrastructuur, zoals het vergroten van wachtruimtes om fysieke afstand te waarborgen.
- Richt de informatievoorziening zodanig in dat cliënten, andere betrokken professionals en bezoekers informatie over infectiepreventiemaatregelen via verschillende communicatiekanalen (kunnen) ontvangen, zoals de website van de instelling, cliëntportaal, e-mail en sms, informatiefolder, poster en mondeling.
Overwegingen
Voor- en nadelen van de interventie
Door infectiepreventiemaatregelen te stimuleren, vergroot dit de kans op naleving hiervan en het effect op de algemene gezondheid en veiligheid van cliënten, bezoekers en zorgmedewerkers. Cliënten en bezoekers waarderen een schone en veilige omgeving en de aandacht die hieraan gegeven wordt. Daarnaast kan een focus op infectiepreventie ook leiden tot een positieve organisatiecultuur waarin medewerkers betrokken zijn en zich verantwoordelijk voelen voor de gezondheid en veiligheid van cliënten en bezoekers. Zorgverleners hebben immers ook een belangrijke voorbeeldfunctie als het gaat om het naleven van infectiepreventiemaatregelen.
Informatievoorziening
Bij het geven van voorlichting is het belangrijk rekening te houden met een aantal aspecten die belangrijk zijn bij het realiseren van het doel dat de voorlichting moet realiseren. Voordat een cliënt (en/of naaste) ander gedrag gaat vertonen, moet eerst de gewenste gedragsverandering worden begrepen en moeten mogelijke problemen of obstakels zijn weggenomen. Heldere, toegankelijke informatie draagt daaraan bij.
Waarden en voorkeuren van cliënten/of zorgverleners
De voorkeur voor de wijze van communiceren verschilt. Sommige mensen vinden visuele instructies prettig, terwijl anderen de voorkeur geven aan mondelinge uitleg. Pas om die reden de wijze van communicatie aan op de voorkeuren en het niveau van de naaste, de bezoeker en de cliënt.
Kosten
De kosten die het nemen van deze maatregelen met zich meebrengt, liggen bij de zorginstelling. Maar een goede naleving van infectiepreventiemaatregelen heeft als gevolg minder infecties en dus minder ziektelast en kosten.
Daarnaast is er veel (gratis) voorlichtingsmateriaal beschikbaar voor zowel intra- als extramurale zorginstellingen. Zo ontwikkelen en delen regionale zorgnetwerken Antimicrobiële Resistentie (AMR) binnen hun regio veel informatie op het gebied van infectiepreventie die gebruikt kan worden, maar ook beroepsverenigingen en brancheorganisatie ontwikkelen diverse materialen.
Duurzaamheid
Het aanbieden van digitale informatievoorziening heeft vanuit duurzaamheidsoogpunt de voorkeur. Echter is er een (grote) groep mensen die onvoldoende digitaal vaardig is om informatie uit een digitale omgeving tot zich te kunnen nemen. Het louter aanbieden van informatie via de mail, website of ander digitaal portaal is niet toereikend voor iedereen. Ook moet er informatie op papier kunnen worden uitgereikt als dit nodig is. Digitale informatieborden in een zorginstelling die dienen als 'poster' zijn uiteraard wel mogelijk en toegankelijk voor iedereen.
Aanvaardbaarheid, haalbaarheid en implementatie
Veel zorgorganisaties hebben na de COVID-19-pandemie hun organisatie zo ingericht dat de (basis)infectiepreventievoorzieningen aanwezig zijn. Zo is er in veel organisaties op meerdere plekken de mogelijkheid om de handen te wassen of te desinfecteren. Ook wordt men op meerdere plekken geattendeerd op infectiepreventie en de nodige maatregelen. De verwachting is dat de aanbevelingen geen belemmering vormen op het gebied van aanvaardbaarheid, haalbaarheid of implementatie.
Onderbouwing
Autorisatiedatum: 7 oktober 2024
Uiterlijk in 2027 bepaalt SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie ) of deze richtlijn of module nog actueel is. Zo nodig wordt een nieuwe werkgroep geïnstalleerd om de richtlijn te herzien. De geldigheid van de richtlijn komt eerder te vervallen als nieuwe ontwikkelingen aanleiding zijn een herzieningstraject te starten.
Geautoriseerd door:
- Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland ))
- Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg (VHIG (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg ))
- Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk (BPSW)
- Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ))
Een verklaar van geen bezwaar:
- Patiëntenfederatie Nederland (PFNL (Patiëntfederatie Nederland ))
Bij het verstrekken van informatie aan cliënten, eventuele naasten en bezoekers over infectiepreventiemaatregelen is het belangrijk om heldere en begrijpelijke voorlichting te bieden. Het is immers belangrijk dat zij de informatie tot zich nemen, deze begrijpen, ernaar gaan handelen en zich bewust zijn van hun eigen rol en verantwoordelijkheid.
Cliënten verschillen in hun cognitieve vaardigheden of kunnen op andere vlakken problemen ervaren met communicatie. Denk bijvoorbeeld aan mensen met een migratieachtergrond of mensen die de Nederlandse taal minder goed machtig zijn, maar ook aan het verschil in cultuur of begripsniveau. Er kunnen dus verschillende redenen zijn om andere vormen van voorlichting te bieden.
Naast de persoonskenmerken van de cliënt, kan ook de locatie waar de zorg geboden wordt, verschillen. Zo kan de cliënt zich zowel intramuraal (in het verpleeghuis of een woonzorginstelling) als extramuraal (thuis) bevinden. De voorlichting moet hier specifiek op aangepast worden. Zo is bijvoorbeeld in het verpleeghuis de hygiëne van de leefomgeving makkelijker te sturen door de zorgorganisatie, dan als de zorg geboden wordt in de thuissituatie.
Om de uitgangsvraag te beantwoorden is geen systematische literatuuranalyse verricht naar de vraag waar rekening mee moet worden gehouden bij het verstrekken van informatie aan cliënten, bezoekers en mantelzorgers. De werkgroep is op basis van literatuur en expert opinion tot aanbevelingen gekomen.
Bijlagen
Definitie | Begrip |
---|---|
Beschermende kleding |
Kleding die als extra bescherming wordt gedragen over de werk- of de eigen kleding heen. Het dragen van beschermende kleding verkleint de kans op overdracht van micro-organismen van de cliënt naar de werk- of eigen kleding van de medewerker. Er bestaan verschillende typen beschermende kleding: een jasschort met korte mouw, een jasschort met lange mouw met manchet en een halterschort. Zie voor meer informatie over beschermende kleding de SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-richtlijn Persoonlijke beschermingsmiddelen. |
Bezoeker |
Een persoon die een bezoek brengt aan iemand die langdurige zorg ontvangt, dit kan zowel in een instelling als thuis zijn. Ook de mantelzorger is een bezoeker (en zorgverlener) van de cliënt. |
Bijzonder resistente micro-organismen (BRMO) |
Pathogene micro-organismen die ongevoelig zijn voor de meest geëigende (dus eerste keus) antimicrobiële middelen of tegen een combinatie van therapeutisch belangrijke antimicrobiële middelen die zonder aanvullende maatregelen tot verspreiding kunnen leiden. |
Cliënt |
Een persoon waaraan zorg verleend wordt. In deze richtlijn is gekozen voor het begrip cliënt. Daar waar cliënt staat kan ook patiënt, bewoner of zorgvrager gelezen worden. |
Infectie |
Er is sprake van een infectie als een micro-organisme of virus in een levend wezen is binnengedrongen en zich daar vermenigvuldigd heeft (dit hoeft niet schadelijk te zijn). Wanneer het organisme veel schade aanricht en het normaal functioneren van de gastheer is verstoord, spreekt men van een infectieziekte. Het micro-organisme wordt bij een ziekmakende infectie het pathogeen (ziekteverwekker) genoemd. Als de ziektekiemen zich nog niet hebben vermenigvuldigd, of als ze door het immuunsysteem worden herkend en verwijderd, spreekt men niet van een infectie maar van besmetting. Een infectie heeft vaak een ontsteking tot gevolg. Als de ziekteverwekker zich verspreidt door het lichaam, zal het afweersysteem antistoffen maken. |
Handdesinfectiemiddel en handdesinfectiemiddelen |
Handdesinfectiemiddel is de verzamelnaam voor de preparaten die gebruikt worden voor het desinfecteren van de huid van de handen, polsen en onderarmen. Handdesinfectiemiddelen zijn er in diverse vormen en op basis van diverse werkzame stoffen, bijvoorbeeld op basis van ethanol, n-propanol of isopropanol. Zie voor meer informatie de SRI-richtlijn Handhygiëne en persoonlijke hygiëne medewerker. |
Handhygiëne |
Handhygiëne betreft het reinigen, of desinfecteren en het geregeld aanvullend verzorgen van de handen, polsen en onderarmen. |
Handreiniging |
Het reinigen van de handen, polsen, onderarmen met water en (bij voorkeur vloeibare) zeep gevolgd door het drogen met papieren doekjes of een schone handdoek. |
Handdesinfectie |
Het desinfecteren van de handen, polsen en onderarmen met een handdesinfectiemiddel. |
Hand- en polssieraden en/of hand- en polsaccessoires en/of (medisch) hulpmiddelen voor handen, polsen/onderarmen |
Alle sieraden, accessoires en (medische) hulpmiddelen die worden gedragen aan de vingers, handen en/of pols en/of onderarm. Voorbeelden hiervan zijn (gladde) ringen, armbanden, polshorloges, piercings, braces, spalken, kousen, gips, zilversplint. |
Interne communicatiekanalen |
Het verspreiden van informatie via het cliëntdossier, de website, folders, informatieborden (displays). |
Isolatie |
Het nemen van maatregelen om de verspreiding van pathogene micro-organismen of infectieziekten te beperken door geïnfecteerde of mogelijk geïnfecteerde personen fysiek te scheiden van anderen. Deze maatregelen omvatten het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen (PBM (persoonlijke beschermingsmiddelen )), specifieke ruimte-indelingen en strikte hygiëneprotocollen. |
Medewerker |
Medewerker en gastmedewerker die werkzaam is in een zorginstelling. |
MRSA (meticilline-resistente Staphylococcus aureus ) |
Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. |
Pathogene micro-organismen |
Pathogene micro-organismen zijn micro-organismen zoals bacteriën, virussen, schimmels en parasieten die ziekten kunnen veroorzaken bij hun gastheer, meestal mensen, dieren of planten. Deze organismen verstoren de normale fysiologische processen van hun gastheer en leiden tot infecties of ziekten. Ziekmakend is een synoniem voor pathogeen. |
Transmissie |
Transmissie is de overdracht van pathogene micro-organismen van één gastheer of bron naar een andere, wat kan leiden tot de verspreiding van infectieziekten. |
Transferverpleegkundige |
Een transferverpleegkundige is een verpleegkundige die gespecialiseerd is in het coördineren van de overgang van een patiënt van het ziekenhuis naar huis of naar een andere zorgomgeving zoals een verpleeghuis. |
Zorgaanbieder |
Een zorgaanbieder is een persoon of organisatie die gezondheidszorgdiensten levert aan cliënten. Dit kan variëren van preventieve zorg en diagnostiek tot behandeling en revalidatie. Zorgaanbieders kunnen verschillende vormen aannemen, relevante voorbeelden in relatie tot deze richtlijn zijn: verpleeghuizen, woonzorgcentra, kleinschalige woonvoorzieningen, thuiszorgorganisaties en individuele zorgverleners (zoals artsen, verpleegkundigen). |
Zorginstelling |
Een instelling waar zorg verleend wordt aan personen, bijvoorbeeld een verpleeghuis, (kleinschalige) woonvoorziening of zorg aan huis. |
Zorgverlener |
Iedere medewerker die werkzaam is in een organisatie of instelling binnen de langdurige zorg of publieke gezondheidszorg in de directe cliëntenzorg of in een zorg ondersteunende functie. |
Werkwijze
Deze richtlijn is opgesteld conform de eisen zoals vastgesteld in het SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie )-document Procedure SRI-richtlijnontwikkeling’. Dit document beschrijft een stappenplan dat gebaseerd is op de kwaliteitscriteria uit de documenten: Richtlijn voor richtlijnen (2012), AQUA Leidraad voor Kwaliteitsstandaarden (2014), de HARING-tools (2013), AGREE-II (2010).
Knelpuntenanalyse
Er is een vragenlijst uitgestuurd naar alle relevante beroeps-, brancheverenigingen en partijen. Deze vragenlijst was gebaseerd op de WIP-richtlijn Persoonlijke hygiëne patiënt en bezoeker.
Tijdens de voorbereidende fase zijn de knelpunten door de werkgroep geïnventariseerd en geanalyseerd. Een verslag is terug te vinden in de bijlage Rapportage knelpunteninventarisatie.
Op basis van de uitkomsten van de knelpuntenanalyse zijn door de werkgroep uitgangsvragen opgesteld.
Uitgangsvragen
Per uitgangsvraag is de methode van onderzoek bepaald. In deze richtlijn is voor de beantwoording van de uitgangsvragen geen systematische literatuuranalyse verricht. De werkgroep is op basis van de WIP- en SRI-richtlijnen, literatuur en expert opinion tot aanbevelingen gekomen.
Formuleren van de overwegingen
Voor het formuleren van een aanbeveling zijn naast de bestaande WIP- en SRI-richtlijnen over de gewenste en ongewenste effecten van een interventie of over de effectgrootte van een risico- of prognostische factor vaak ook nog andere factoren van belang (Alonso-Coello et al., 2016b).
Genoemd kunnen worden:
- kosten;
- waarden, voorkeuren en ervaringen van cliënten en zorgverleners;
- balans van gewenste en ongewenste effecten van interventies ten opzichte van geen of andere interventies;
- duurzaamheid;
- aanvaardbaarheid van interventies;
- haalbaarheid van een aanbeveling.
Deze aspecten worden per module besproken onder het kopje Overwegingen.
Formuleren van de aanbevelingen
De aanbevelingen geven een antwoord op de uitgangsvragen en zijn gebaseerd op het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs en de belangrijkste overwegingen. De kracht van het wetenschappelijk bewijs en het gewicht dat door de werkgroep wordt toegekend aan de overwegingen bepalen samen de sterkte van de aanbeveling. Conform de GRADE (Grading Recommendations Assessment, Development and Evaluation )-methodiek sluit een lage bewijskracht van conclusies in de systematische literatuuranalyse een sterke aanbeveling niet uit. Bij een hoge bewijskracht zijn ook zwakke aanbevelingen mogelijk. De sterkte van de aanbeveling wordt altijd bepaald door weging van alle relevante argumenten tezamen.
In de GRADE-methodiek wordt onderscheid gemaakt tussen sterke en zwakke (of conditionele) aanbevelingen. De sterkte van een aanbeveling verwijst naar de mate van zekerheid dat de voordelen van de interventie opwegen tegen de nadelen (of vice versa), gezien over het hele spectrum van cliënten waarvoor de aanbeveling is bedoeld. De sterkte van een aanbeveling heeft duidelijke implicaties voor cliënten, zorgmedewerkers en beleidsmakers (zie onderstaande tabel). Een aanbeveling is geen dictaat, zelfs een sterke aanbeveling gebaseerd op bewijs van hoge kwaliteit (GRADE-gradering HOOG) is niet altijd van toepassing onder alle mogelijke omstandigheden en voor elke individuele cliënt.
Implicaties van sterke en zwakke aanbevelingen voor verschillende richtlijngebruikers |
||
---|---|---|
|
Sterke aanbeveling |
Zwakke (conditionele) aanbeveling |
Voor cliënten |
De meeste cliënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen en slechts een klein aantal niet. |
Een aanzienlijk deel van de cliënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak kiezen, maar veel cliënten ook niet. |
Voor zorgverleners |
De meeste cliënten zouden de aanbevolen interventie of aanpak moeten ontvangen. |
Er zijn meerdere geschikte interventies of aanpakken. De cliënt moet worden ondersteund bij de keuze voor de interventie of aanpak die het beste aansluit bij zijn of haar waarden en voorkeuren. |
Voor beleidsmakers |
De aanbevolen interventie of aanpak kan worden gezien als standaardbeleid. |
Beleidsbepaling vereist uitvoerige discussie met betrokkenheid van veel stakeholders. Er is een grotere kans op lokale beleidsverschillen. |
Randvoorwaarden (organisatie van zorg)
In de knelpuntenanalyse en bij de ontwikkeling van de richtlijn is expliciet rekening gehouden met de organisatie van zorg: alle aspecten die randvoorwaardelijk zijn voor het verlenen van zorg (zoals coördinatie, communicatie, (financiële) middelen, menskracht en infrastructuur). Randvoorwaarden die relevant zijn voor het beantwoorden van een specifieke uitgangsvraag maken onderdeel uit van de overwegingen bij de bewuste uitgangsvraag.
Formuleren van kennislacunes
Tijdens de ontwikkeling van deze richtlijn is geen systematisch literatuuronderzoek uitgevoerd.
Bij elke uitgangsvraag is door de werkgroep nagegaan of er (aanvullend) wetenschappelijk onderzoek gewenst is. Bij de modules uit deze richtlijn kan worden verwezen naar andere SRI-richtlijnen, zoals de richtlijn Handhygiëne en persoonlijke hygiëne medewerker, de richtlijn BRMO, de richtlijn MRSA en de richtlijn Isolatie.
Commentaar- en autorisatiefase
De conceptrichtlijn is aan de betrokken beroepsverenigingen en andere relevante partijen voorgelegd voor commentaar. De commentaren werden verzameld en besproken met de werkgroep. Naar aanleiding van de commentaren werd de conceptrichtlijn aangepast en definitief vastgesteld door de werkgroep. De definitieve richtlijn is aan de betrokken beroepsverenigingen voorgelegd voor autorisatie.
De volgende partijen hebben commentaar geleverd op de SRI-richtlijn Persoonlijke hygiëne cliënt, bezoeker en mantelzorger:
Partijen |
||
---|---|---|
Actiz |
RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ) - Publiek domein |
Vilans |
BPSW - Beroepsvereniging van Professionals in Sociaal Werk |
Patiëntenfederatie NL |
VHIG (Vereniging voor Hygiëne en Infectiepreventie in de Gezondheidszorg ) - Vereniging voor Hygiëne & Infectiepreventie in de Gezondheidszorg |
IGJ - Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd |
V&VN (Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland ) - Vereniging voor Verpleegkundigen en Verzorgenden Nederland |
|
NVvA (Nederlandse Vereniging voor Arbeidshygiëne ) - Nederlandse Vereniging van Arbeidsdeskundigen |
VGN ( Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland ) - Vereniging Gehandicaptenzorg Nederland |
|
Publicatie
Nadat de richtlijn is geautoriseerd door de betrokken verenigingen, is de richtlijn gepubliceerd op de website www.sri-richtlijnen.nl van het Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI) en het platform www.richtlijnenlangdurigezorg.nl van de Richtlijnen Langdurige Zorg .
Inbreng patiëntenperspectief
Er is aandacht besteed aan het cliëntenperspectief door deelname van Patiëntenfederatie Nederland in de werkgroep en het ophalen van de knelpunten die leven bij dit thema bij de diverse cliëntenorganisaties. De verkregen input is meegenomen bij het opstellen van de uitgangsvragen, de uitkomstmaten en bij het opstellen van de overwegingen. Tijdens de commentaarfase zijn naast Patiëntenfederatie Nederland diverse cliëntenorganisaties gevraagd om mee te lezen met de conceptteksten.
Wkkgz (Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg ) & kwalitatieve raming van mogelijke substantiële financiële gevolgen
Bij de richtlijn is conform de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) een kwalitatieve raming uitgevoerd of de aanbevelingen mogelijk leiden tot substantiële financiële gevolgen. Bij het uitvoeren van deze beoordeling zijn richtlijnmodules op verschillende domeinen getoetst (zie het stroomschema op de Richtlijnendatabase).
Uit de kwalitatieve raming blijkt dat er waarschijnlijk geen substantiële financiële gevolgen zijn, zie onderstaande tabel:
Module |
Uitkomst raming |
Toelichting |
---|---|---|
Module Intakegesprek met cliënt |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Infectiepreventiemaatregelen voor de cliënt |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Infectiepreventiemaatregelen voor de bezoeker(s) |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Infectiepreventiemaatregelen voor de mantelzorger |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Module Organisatie van zorg |
Geen substantiële financiële gevolgen |
Hoewel uit de toetsing volgt dat de aanbeveling(en) breed toepasbaar zijn (5.000-40.000 cliënten), volgt ook uit de toetsing dat het geen nieuwe manier of andere organisatie van zorgverlening betreft. Er wordt geen toename in voltijdsequivalenten dan wel opleidingsniveau verwacht. Er worden daarom geen substantiële financiële gevolgen verwacht. |
Literatuur
Agoritsas T, Merglen A, Heen AF, Kristiansen A, Neumann I, Brito JP, Brignardello-Petersen R, Alexander PE, Rind DM, Vandvik PO, Guyatt GH. UpToDate adherence to GRADE criteria for strong recommendations: an analytical survey. BMJ Open. 2017 Nov 16;7(11):e018593. doi: 10.1136/bmjopen-2017-018593. PubMed PMID: 29150475; PubMed Central PMCID: PMC5701989.
Alonso-Coello P, Oxman AD, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Vandvik PO, Meerpohl J, Guyatt GH, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 2: Clinical practice guidelines. BMJ 2016a;353:i2089.
Alonso-Coello P, Schünemann HJ, Moberg J, Brignardello-Petersen R, Akl EA, Davoli M, Treweek S, Mustafa RA, Rada G, Rosenbaum S, Morelli A, Guyatt GH, Oxman AD; GRADE Working Group. GRADE Evidence to Decision (EtD) frameworks: a systematic and transparent approach to making well informed healthcare choices. 1: Introduction. BMJ. 2016 Jun 28;353:i2016b. doi: 10.1136/bmj.i2016. PubMed PMID: 27353417.
Brouwers MC, Kho ME, Browman GP, et al. AGREE Next Steps Consortium. AGREE II: advancing guideline development, reporting and evaluation in health care. CMAJ 2010;182:E839-42.
Guyatt GH, Oxman AD, Vist GE, Kunz R, Falck-Ytter Y, Alonso-Coello P, Schünemann HJ; GRADE Working Group. GRADE: an emerging consensus on rating quality of evidence and strength of recommendations. BMJ 2008;336: 924-6.
Neumann I, Santesso N, Akl EA, Rind DM, Vandvik PO, Alonso-Coello P, Agoritsas T, Mustafa RA, Alexander PE, Schünemann H, Guyatt GH. A guide for health professionals to interpret and use recommendations in guidelines developed with the GRADE approach. J Clin Epidemiol. 2016 Apr;72:45-55. doi: 10.1016/j.jclinepi.2015.11.017. Epub 2016 Jan 6. Review. PubMed PMID: 26772609.
Dit implementatieplan is opgesteld om de implementatie van de aanbevelingen in de richtlijn Persoonlijke hygiëne cliënt, bezoeker en mantelzorger te borgen. Voor het opstellen van dit plan heeft de werkgroep per ontwikkelde module beoordeeld wat eventueel bevorderende en belemmerende factoren zijn voor het naleven van de aanbevelingen en wat eventueel nodig is om de aanbevolen infectiepreventiemaatregelen in Nederland te implementeren.
Werkwijze
De werkgroep heeft per aanbeveling binnen de modules geïnventariseerd:
- Wat een realistische termijn voor implementatie is;
- De verwachtte effect van implementatie op de zorgkosten;
- Randvoorwaarden om de aanbeveling tijdig te implementeren;
- Mogelijk barrières voor implementatie;
- Te ondernemen acties voor (bevordering van) implementatie;
- Verantwoordelijke partij voor de te ondernemen acties.
Voor iedere aanbevelingen is nagedacht over de hierboven genoemde punten. Aangezien het merendeel van de aanbevelingen in deze richtlijn gebaseerd is op andere richtlijnen en practise-based is, is een duidelijke uitspraak over het implementeren niet voor alle aanbevelingen mogelijk noch gewenst. Bovengenoemde inventarisatie is daarom beperkt tot die aanbevelingen waarvoor bovengenoemde analyse zinvol werd geacht.
Hieronder is een tabel opgenomen met alle modules uit deze richtlijn met daarbij de bijhorende implementatietermijn, verwacht effect op kosten, mogelijke barrières voor implementatie, te ondernemen acties voor implementatie en verantwoordelijken voor de acties.
Implementatieplan
Module |
Tijdspad voor implementatie |
Verwacht effect op de kosten |
Mogelijke barrières voor implementatie1 |
Te ondernemen acties voor implementatie2 |
Verantwoordelijke voor acties3
|
---|---|---|---|---|---|
Intakegesprek met cliënt |
<1 jaar |
Geen, betreft grotendeels bestaand beleid |
Onvoldoende tijd en mogelijkheden om het intakegesprek tijdig en zorgvuldig uit te voeren. |
Verspreiden van de richtlijn |
Professionals |
Infectiepreventiemaatregelen voor de cliënt |
<1 jaar |
Geen, |
Aandacht voor goede en heldere communicatie |
Verspreiden van de richtlijn |
Professionals |
Infectiepreventiemaatregelen voor de bezoeker(s) |
<1 jaar |
Geen, |
Aandacht voor training en juist gebruik blijft altijd belangrijk |
Verspreiden van de richtlijn |
Professionals |
Infectiepreventiemaatregelen voor de mantelzorger |
<1 jaar |
Geen, |
Aandacht voor training en heldere communicatie en instructie blijft altijd belangrijk |
Verspreiden van de richtlijn |
Professionals |
Organisatie van zorg |
<1 jaar |
Geen, |
|
Verspreiden van de richtlijn |
Professionals |
1. Barrières kunnen zich bevinden op het niveau van de professional, op het niveau van de organisatie (de zorginstelling) of op het niveau van het systeem (buiten de zorginstelling). Denk bijvoorbeeld aan onvoldoende motivatie of kennis bij de zorgmedewerker, onvoldoende faciliteiten of personeel, nodige concentratie van zorg, kosten, slechte samenwerking tussen disciplines, nodige taakherschikking, et cetera.
2. Denk aan acties die noodzakelijk zijn voor implementatie, maar ook acties die mogelijk zijn om de implementatie te bevorderen. Denk bijvoorbeeld aan controleren aanbeveling tijdens kwaliteitsvisitatie, publicatie van de richtlijn, ontwikkelen van implementatietools, informeren van bestuurders, regelen van goede vergoeding voor een bepaald type behandeling, maken van samenwerkingsafspraken.
3. Wie de verantwoordelijkheden draagt voor implementatie van de aanbevelingen, zal tevens afhankelijk zijn van het niveau waarop zich barrières bevinden. Barrières op het niveau van de professional zullen vaak opgelost moeten worden door de beroepsvereniging. Barrières op het niveau van de organisatie zullen vaak onder verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder vallen. Bij het oplossen van barrières op het niveau van het systeem zijn ook andere partijen, zoals zorgverzekeraars, van belang. Echter, aangezien de richtlijn vaak enkel wordt geautoriseerd door de participerende beroepsverenigingen is het aan de verenigingen om deze problemen bij de andere partijen aan te kaarten.
Implementatietermijnen
Omdat de aanbevelingen in het algemeen nauw aansluiten bij de huidige praktijk, voorziet de werkgroep nauwelijks belemmeringen voor implementatie. Als men ervan uitgaat dat alle betrokken zorgprofessionals vanaf autorisatie van deze richtlijn binnen een jaar op de hoogte gesteld worden van deze richtlijn, is implementatie van de aanbevelingen vanaf een jaar later realistisch en haalbaar.
Te ondernemen actie per partij
Hieronder wordt per partij toegelicht welke acties zij kunnen ondernemen om de implementatie van de richtlijn te bevorderen.
Alle direct betrokken wetenschappelijke verenigingen/beroepsorganisaties
- Bekend maken van de richtlijn onder de leden.
- Publiciteit voor de richtlijn door er over te vertellen op congressen.
- Ontwikkelen van gerichte bijscholing/trainingen om kennisoverdracht tussen medewerkers te faciliteren/stimuleren.
- Ontwikkelen en aanpassen van infectiepreventieprotocollen.
De lokale vakgroepen/individuele medisch professionals
- Het bespreken van de aanbevelingen in de multidisciplinaire teamoverleggen, vakgroepoverleggen en relevante lokale werkgroepen.
- Aanpassen lokale infectiepreventieprotocollen.
- Afstemmen en afspraken maken met andere betrokken disciplines om de toepassing van de aanbevelingen in de praktijk te borgen.
Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie (SRI (Samenwerkingsverband Richtlijnen Infectiepreventie ))
- Toevoegen van de richtlijn aan de SRI-website, de Richtlijnendatabase en het platform Richtlijnen Langdurige Zorg.
- Het implementatieplan wordt in de bijlage opgenomen, zodat deze voor op een voor alle partijen goed te vinden is.
- De kennislacunes worden opgenomen in de bijlagen.
Indicatoren
- Voor deze richtlijn zijn geen indicatoren ontwikkeld.
Bekijk de Knelpunteninventarisatie met de resultaten van de vragenlijst:
Rapportage knelpunteninventarisatie
Bekijk de factsheet met de belangrijkste aanbevelingen uit de richtlijn:
Factsheet Persoonlijke hygiëne client, bezoeker en mantelzorger